Er is heus genoeg
In ons dorp staat een groot huis, en dat staat al jaren leeg. We vroegen eens de buurman hoe het zat met dat huis en hij vertelde dat het eigendom van een rijke man was, die het enkel tegen de hoofdprijs wilde verkopen aan wat voor projectontwikkelaar dan ook. Toen er twee studenten in trokken die de boel eigenhandig op wilden knappen, werden er zware jongens ingehuurd om ze weer naar buiten te meppen. Hoofdschuddend eindigde hij met: “Hoe meer mensen hebben, hoe minder ze bereid zijn te delen.”
Klinkt mij in de oren als het partijmotto van een grote Nederlands politieke partij. Een partij met de ideologie dat wie rijk is, rijker moet worden. Dat investeren in efficiëntie en innovatie moet leiden tot minder kostbare banen, zodat er meer winst naar de top kan. (Voor mensen die bijgevolg eruit gegooid worden, is er een participatiewet om ze klein en koest te houden. En wie toch durft te zeuren over werkeloosheid krijgt een veeg uit de pan van de premier over hun ‘dikke ikke’.) Een partij die graag Nederlands zelfbeschikkingsrecht verkoopt aan multinationals. Het is er een die geld weghaalt bij mensen die het hard nodig hebben, zoals alleenstaande moeders (of vaders), studenten (ook degenen die niet op Ibiza feesten) en oude mensen (die vanwege die efficiëntie dus nog maar één keer per week gewassen mogen worden door overspannen verplegers).
En het is een partij die bestaat uit topverkopers die ons kunnen laten denken dat we een dergelijke regering nodig hebben, terwijl we beter af zouden zijn zonder.
En op dit moment vragen mensen ons land om hulp omdat ze uit streken komen waar alleenstaande moeders blij zijn als ze hun kinderen nog hebben, waar studenten hun professoren opgehangen zien worden en waar mensen niet weten of kans zullen zien om oud te worden.
Vervolgens vinden Nederlanders dat we eerst maar eens aan onszelf moeten denken omdat we het al zo slecht hebben. Maar hebben we niet zelf dít paard van Troje binnengehaald en in het kabinet gezet?
Maar ondanks dat er veel kapot gemaakt is, hebben we toch nog zó onvoorstelbaar veel. Zelfs onze daklozen kunnen op meer rekenen dan menig wereldburger. Maar zullen we ooit genoeg hebben en tevreden zijn? Misschien moeten we onze hebzucht plaats laten maken voor dankbaarheid en laten we onze stem horen aan de kant waar ons hart is. Laten we beseffen dat er genoeg is om elkaar te helpen en om te delen met mensen die nooit hebben kunnen kiezen voor degene die hun land naar de haaien hebben geholpen.