Een afscheid voor altijd.
Vorige maand moesten wij onze lieve schat laten inslapen. O, wat doet dat pijn. Dertien jaar lang was hij onze trouwe viervoeter. Zag je ons, dan zag je hem. We hielden van elkaar, het was onvoorwaardelijke liefde, zonder enige twijfel. Je weet al jaren dat je eens afscheid moet nemen, maar nu het zo ver is, is dat heel anders dan “we zullen hem niet laten lijden”. Dat ging altijd over later. Maar wanneer is ‘later’? Wanneer lijdt hij zo erg dat het echt niet meer gaat?
Hij vertelt het ons niet, hij is dapper, verbijt zich, dat is hondjeseigen. Hij stapt nog braaf met ons mee, al valt hij regelmatig om, al zit zijn huid vol wonden van de ongelukjes door zijn wankele gang.
Pijnstillers, ja dat is de oplossing! Zware jongens die hem versuffen en nog erger…. die zijn nieren en lever aantasten. Moeten we dat willen? Nee, we mogen niet egoïstisch zijn, maar owee….
We bedenken de aanpak: de dierenarts moet maar thuis komen, hij krijgt een lekker tartaartje…….. hellep….. leuker kunnen we het niet maken…… Niets kunnen we doen, we kunnen er alleen maar zijn voor hem op dit moment.
Als de dierenarts binnen komt, kwispelt Castill, haar blij tegemoet. “Hoi, daar komt die aardige mevrouw, gezellig!” Ik sta erbij en kijk ernaar. “Ga maar lekker in je mand liggen” fluister ik in zijn oor en gehoorzaam als hij is, stapt hij voor het laatst op zijn dekentje in de mand. Het spuitje wordt in gereedheid gebracht, er vloeit een traan over mijn wang. En dan is daar het moment dat mijn keel dicht knijpt: het spuitje wordt gezet.
“Flink zijn” brult mijn binnenste. “Laat hem niet merken dat je huilt”. Natuurlijk merkt hij dat, hij likt mijn hand voor de laatste keer. “Vrouwtje, wat gebeurt er allemaal?” Maar vrouwtje is weg van de wereld, vrouwtje is kapot, vrouwtje aait hem, knuffelt hem voor het laatst. En dan legt hij zachtjes zijn kopje neer. “Daar gaat hij, mevrouw,” zegt de dierenarts. “Nu is hij weg!” fluistert ze nauwelijks hoorbaar. Het is haar dagelijkse werk, maar ik weet me geen raad. “Is hij weg? Voorgoed? Nooit meer een kwispeltje? Nooit meer mijn Castilltje?”
Nu is het over, maar hij zal ons hart bezet houden. Lieve Castill, rust zacht. De witmarmeren hond die sprekend op jou lijkt, zit op je grafje en waakt over je.