Denkend aan Holland
Denkend aan Holland, vanuit de trein, zittend op een sterk staaltje lichtpaars design, zie ik brede rivieren, smalle slootjes, afgemeten volkstuintjes met lieve, krakkemikkige tuinhuisjes erop, door oneindig laagland gaan. Een groene wereld vol romantische paadjes en onnodig geplaatste hekjes, bankjes waar nooit iemand op zit. Een man met een sjaal en een hoed, die zijn hondje uitlaat. Voor dag en dauw opgestaan, alleen maar voor die ene hondendrol die eruit moet. Ik kijk verder. Want de trein staat niet stil, althans, nooit op het goede moment.
Denkend aan Holland, zo ‘s ochtends vroeg, met nog van die heerlijke vouwen in mijn gezicht – wekkers weten me overal te vinden, vooral in het holst van de nacht -, zie ik pittoreske boerderijtjes. Een oude toren waar ooit een heel kasteel om heeft gestaan, nu bewoond door, dat kan niet anders, een kunstenaarsechtpaar. Een trampoline in de tuin. Een zelf in elkaar gespijkerd kippenhok.
Denkend aan Holland, en ik dommel langzaam weg. Nog zeker een kwartier voordat de stem van de conducteur door de speakers kraakt. Het is elke dag weer een verrassing hoe hard, hoe dicht bij mijn oor. Wegdromend over Holland zie ik comfort. Een land van lekker even zitten. Van z’n gangetje. Van niets aan de hand, doe maar gewoon, koekje bij de thee. Ik zie de angst om al het aangename, stabiele, het keurig aangeharkte grindpad te verliezen. Aan banken die omvallen en jouw zorgeloze leventje meetrekken. Een stampede aan vluchtelingen die elk moment kan aanbellen, die ook ergens moeten wonen, naar niet meer dan een dak op zoek zijn. Aan een bedrijf dat besluit in je achtertuin naar gas te boren.
Denkend aan Holland, zie ik hoe fragiel we zijn. Eén constructiefoutje en ziekenhuizen staan blank. Eén verkeerde opmerking en de sociale media hebben de strop al geknoopt, je hoeft alleen nog maar te gaan hangen. Grote Broer Zuckerberg heeft ons meer wereld gegeven dan we aankunnen.
Denkend aan Holland, hoop ik dat meer mensen denken aan Holland. Even de tijd nemen. Opkijken van hun schermpje, de krant, iPod. Het uitzicht op zich in laten werken, ook al gebeurt er niets, is er niets te zien. Onze grootste angst is verveling, terwijl de mooiste dingen ontstaan vanuit verveling, vanuit een open en ontvankelijk hoofd. Neem die telefoon gewoon een dag níet mee. Je moet er even doorheen. Maar je zal weer van alles voelen. Het infuus van de technologische revolutie mag soms worden losgekoppeld. We hebben het niet écht nodig.