De boot naar Terschelling

PeterMiedema 7 sep 2015

De middagboot naar Terschelling is aardig vol. Toch nog één tafeltje vrij. Mazzel! Ik klap m’n laptop open, even m’n mail checken.

‘Dag jongeman, is deze stoel vrij?’ Jongeman! Mijn dag kan niet meer stuk (bouwjaar 1960). ‘Jazeker, neemt u plaats mevrouw’. Een bejaarde dame, stijlvol en rijzig, zo’n vrouw aan wie je ziet dat ze vroeger heel knap is geweest, neemt plaats tegenover me. ‘U zult geen last van me hebben hoor, werk maar rustig door’. Maar als er iemand bij je aan tafel komt zitten maak je toch een praatje?

‘Gaat u op vakantie naar Terschelling of heeft u er familie?’, vraag ik. ‘Ik ga een weekje, tja, … op een soort familiebezoek. Dat antwoord intrigeert mij. ‘Het is de laatste keer dat ik naar Terschelling ga, mijn troosteiland’. Troosteiland. Die term zal nooit in aanmerking komen als slogan voor de eilander VVV.

Ze staart voor zich uit: ‘met ons gezin kampeerden we altijd op Terschelling. Heerlijke zomers. Toen de kinderen de deur uit waren gingen Jaap en ik vaak samen naar ‘ons’ appartement aan de haven op West.’

‘Twee jaar geleden waren een weekend op Terschelling. Tijdens het ontbijt deed mijn man ineens vreemd, zakte onderuit en maakte rare geluiden. Hersenbloeding. In volle vaart met de reddingsboot naar Harlingen. Hij is 2 maanden later overleden. Z’n as hebben we uitgestrooid op het Groene Strand. Hij is naar Herma toegewaaid, háár urn is daar 2 jaar eerder geleegd’.

De veerboot voer de Pollendam voorbij. Het Wad strekte zich in haar volle schoonheid voor ons uit.

‘Herma was onze oudste: ze had darmkanker. Haar laatste wens was om nog één keer met z’n allen naar haar geliefde eiland te gaan. Wat heeft ze genoten! We hebben het oude vakantiegevoel opgeroepen. Wandelen op het strand, schelpen zoeken, eten in De Drie Grapen, midgetgolfen in Formerum. Een week later gaf Herma het op. Het was goed, ze was op Terschelling geweest’.

‘Ik ga regelmatig naar mijn troosteiland. Even naar het Groene Strand. Ben ik dicht bij ze. Fijn…’

‘Maar’, durf ik nu wel te vragen, ’wat bedoelde u met uw opmerking over de laatste keer?’. Ze antwoordde: ‘Ik heb niet lang meer, dezelfde ziekte als Herma, maar ik wil nog één keer mijn eiland zien, afscheid nemen. Dan is het goed. Dan is het klaar en is de cirkel is rond. Want weet je, jongeman, en dít heb ik nog nooit aan iemand verteld: Herma is op Terschelling verwekt.’

Haar ogen glinsterden.