Boerka

In plaats van dames in dirndls wandelen dit jaar op onze vakantiestek opvallend veel dames in boerka’s rond. Het levert een beetje apart beeld op, met het typisch Oostenrijkse landschap als decor.
Ook bij ons verblijf arriveert een aantal Arabische families. “Staat in de Koran”, zegt onze waardin, waarmee we door de jaren heen goed bevriend zijn geraakt. “Bergen met witte toppen, groene weiden en blauwe meren. Door het toerismebureau van het dorp mooi verpakt in een leuke commercial en zo stappen na afloop van de Ramadan alle Arabieren in het vliegtuig, op weg naar het beloofde land.” En ze ploetert verder met de Engelse vertaling van de menukaart.
In het speeltuintje is een klein Arabiertje, jaar of zes, zeven, helemaal weg van de blonde haren en blauwe ogen van Middelste. Hij loopt haar de hele tijd achterna en wil haar vooral aanraken. Hij heeft haar al gezegd dat hij Mohammed heet en dat ze prachtig is. Omdat Middelste niet gediend is van zijn avances wordt haar broer ingeschakeld. “Zeg gast, blijf eens van mijn zus af,” bromt Zoon met diepe stem, terwijl hij zich zo groot en breed mogelijk maakt. Kleine Mohammed krimpt even in elkaar, maar laat nog niet los. Omdat ik vrees dat de volgende stap is, dat Middelste het kereltje persoonlijk neerslaat, besluit ik om me er toch maar even mee te bemoeien. De moeder van Mohammed heeft hetzelfde idee, waardoor we tegelijkertijd bij het kluitje kinderen arriveren. Zij in boerka, ik in zomerjurk. We leggen samen in het Engels uit dat kijken en samen spelen mag maar aankomen beter niet. En omdat de mond van Kleintje open is blijven staan bij de aanblik van de volledig gesluierde vrouw, doceer ik maar meteen even verder waarom sommige dames een boerka dragen en andere niet. Kwestie van je schoonheid exclusief voor je eigen man willen bewaren. “Of misschien hebben wij hier wel niet zo’n mooie vrouwen?”, peinst Middelste. Kleine Mohammed is het hier niet mee eens, blijft haar aanstaren maar laat het daar bij.
‘s Avonds zit ik op de rand van het bed van Kleintje. “Mama, jij bent zóóó mooi, jij moet ook zo’n jurk aan,” zwijmelt ze. Ik zie hier wel de voordelen van in. Niks hebben of niet weten wat je aan moet, is van de baan. Een bad hair day komt ook niet meer voor. Om nog maar te zwijgen van ongewenste rondingen. En bij een baaldag doe je er gewoon lekker je joggingpak onderaan. Maar hoe denken ze me tussen alle andere boerka’s te herkennen? “Makkie”, bromt Zoon. “Er is er maar eentje met een rood brilletje!”