Zelfmoordverwarring
Iemand die ik ken heeft zelfmoord gepleegd. Ze werd eenendertig jaar. In deze column zal ik haar Astrid noemen. Ik heb geen idee of ze dat een afschuwelijke naam vond of niet. In totaal ontmoette ik haar een keer of zes. Ze was een goede vriendin van mijn vriendin.
Ik sta mezelf nooit toe om heel verdrietig te zijn om mensen die relatief ver van me af staan. Door net zo hard te huilen als de mensen die echt getroffen zijn, in dit geval familie en vrienden, bagatelliseer je eigenlijk hun leed. Om die reden ben ik ook niet dol op al die betraande radio-dj’s die rond kerst geld ophalen voor het goede doel. Maar dat is even een zijpad.
Zelfmoord roept heel veel vragen op. Dus ging mijn hoofd meteen aan het werk na de vreselijke mededeling. Was er bij deze vrouw sprake van uitzichtloos en ondraaglijk lijden? Bestaan er hersenscans waarmee ongeneeslijk psychisch ziek zijn kan worden aangetoond? Is suïcide een moedige beslissing? Heeft het iets onbaatzuchtigs? Zo van: “Jongens, ga lekker door met jullie leven, ik heb geen zin meer om jullie op te zadelen met die ellende in mijn kop”.
Natuurlijk ga ik meteen naar mijn vriendin, om haar te troosten. Op weg naar haar loop ik door een zonnig centrum van Utrecht. De introductiedagen voor nieuwe studenten zijn in volle gang. Onder grote blauw-rode Red Bull-tenten staan gebruinde jonge mensen te dansen en te praten. Beukende beats galmen over de pleinen. Een groep jonge meiden staat voor een cafeetje. Ze zeggen niet veel en loeren wat naar elkaar. Alsof er nog een soort hiërarchie moet ontstaan. De toekomst is nog blanco.
Even verderop staat een huis te koop. Op een feloranje bord dat aan het kozijn is vastgemaakt staat de slogan van de makelaar: ‘Leef en geniet!’. Zou zo’n slogan mij kunnen redden als ik op een dag het leven niet meer zie zitten, vraag ik me af. En was degene die vandaag zelfmoord heeft gepleegd ooit ook een jong meisje in een wat onwennig studentengroepje?
Tijd om over te steken bij de Neude. Door de laagstaande zon zie ik de gele Utrechtse stadsbussen niet aankomen. Voorzichtigheid is geboden; twee sterfgevallen op een dag zou wat veel zijn voor mijn lieve schat. Ik probeer te bedenken of ik iets zinnigs kan zeggen over leven en dood. Maar ik kan even helemaal niks zinnigs bedenken over leven en dood.