Stijve Kuiten
Hijgend hang ik over de reclameborden. Zweet stroomt als een bergrivier langs mijn gezicht. Mijn bidon heb ik allang leeg. Het is heet. Links zie ik iemand met een bleek gezicht, steunend op z’n knieën, even verderop iemand met de armen naar de hemel gericht. Rechts van mij komen de laatsten nog aansjokken. Achter mij neemt de trainer de schade op. Ik rek mijn hamstrings nog maar een keer op. Hoera; de voorbereidingen zijn weer begonnen.
We beginnen meteen met drie keer in de week trainen. Dat vereist wel even een omschakeling. Bruut zijn we uit het onthaastende ritme van de zomerstop gerukt. Het ritme waar we zo aan gewend waren geraakt. Het ritme dat de duurlopen nu zo zwaar maakt. Het ritme dat mij nu over reclameborden laat hangen. Toch bevalt dit nieuwe ritme mij wel.
Met een ferme luchtstoot leeg ik mijn neus. Al lopend help ik mijn kousen op. Ik kijk naar de trainer. Hij gniffelt. Ik probeer te grijnzen als Clint Eastwood. Volgens mij komt de boodschap over. Ik ben niet te breken, niet vandaag. Kom maar op met je sprintoefeningen. Ik lust ze rauw. Die basisplek is voor mij.
‘Zes keer op tachtig procent’, zegt de trainer met serieuze stem. Zes keer? Op táchtig procent? Zo raar had het ook weer niet gehoefd toch? Ik kijk minachtend naar de pion op veertig meter afstand. Op dit moment lijkt die pion aan het eind van de wereld te staan. En dan zes keer tot daaraan sprinten? Gekkenwerk! Met de moed in de schoenen beginnen we aan onze lijdensweg. De eerste twee keer gaan nog redelijk, daarna begint alles pijn te doen. Snelheid maken wordt steeds meer een opgave. Kom op, doorzetten! Nog maar een paar keer. Zelfs het rustig terug joggen begint nu pijn te doen. Nog één keer. Als een ezel op rolschaatsen pers ik de laatste meters eruit. Gehaald. Snel terug naar de reclameborden.
Toch gaat het al stukken beter dan twee weken geleden. We weten elkaar weer te vinden in het spelletje, het opdrukken gaat met minder gekreun en de duurlopen gaan sneller en langer. We voelen ons sterk, we voelen ons een team. De trainer smult van onze gretigheid. Dit jaar worden wij kampioen. Ongetwijfeld. Hoera; de voorbereidingen zijn weer begonnen.