Het orakel
Ik mag niet klagen,
want blijkbaar zijn alle levensvragen via de televisie te beantwoorden.
Ik mag niet klagen,
ik heb tenminste een televisie!
Maar ik mag niet klagen.
Misschien moet ik het orakel is raadplegen.
Misschien moet ik in onze mythes en sages, de oplossing zoeken.
Misschien moet ik is naar onze helden en idolen luisteren.
Ik doe de televisie aan.
Het orakel is veranderd.
Maar zijn invloed blijft hetzelfde.
Ik mag blijkbaar niet klagen.
Ik doe het elektronische orakel uit.
Ach, was ik maar zo goedgelovig.
Ik zie de ruimte in het orakel opgeslorpt worden door de leegte.
En ik kijk naar het zwarte beeldscherm.
En ergens begin ik in die leegte te geloven.
In de leegte van het orakel.
Zo zit ik dan een tijdje naar de televisie te staren.
En langzaam begin ik mezelf af te vragen of ik hem nou aan of uit had gezet.