Het niemandsland van een moeder
Ik pak je hand die krachteloos op het vertrouwde wafelreliëfpatroon ligt. Op de bewakingsmonitor zie ik je hartritme voorbijkomen. Je ademhaling is rustig en ik put er hoop uit. Mijn ogen dwalen over je gehavende gezicht en ik vraag me af wie dit jou geflikt heeft. Is het die gabber die jou in zijn greep had op Twitter? Of was het iemand uit de wereld van de rappers en gangsters? Op Facebook zocht jij ze vaak op. Zij zijn jouw idolen. Je profileerde jezelf als ‘aso-bitch onder de rappers’ en ging steeds een stapje verder.
Aan mij, je moeder, heb je geen boodschap. Voor jou ben ik dat rotwijf die achter jouw diagnose schizofrenie zit. Ik ben immuun geraakt voor jouw scheldpartijen en heb me aangeleerd dat ik de oren en ogen ben van de GGZ. Die is immers nog steeds blind voor de gevaren van social media?
Een paar jaar geleden nam je de benen uit een GGZ-kliniek, op weg naar een ‘vriend’ die jou via Facebook inpalmde. Hij nam je mee naar een pooier die jou wel ‘een goed poppetje’ vond. Toen hij een pistool tegen je hoofd zette, sprong je in paniek door een raam. De pooier verkreeg vrijspraak, jij een revalidatietraject.
In hetzelfde ziekenhuis waar je nu ligt, werd je geboren. Je had een smal gezichtje en donshaartjes op je rug. Toen je op mijn buik werd gelegd, ontwaakte meteen mijn oerinstinct. Je was mijn dochter en ik zou je beschermen tegen al het kwaad in de wereld.
Jouw garnalenvingertjes omklemmen allang niet meer vol vertrouwen mijn hand. Je bent een jonge kwetsbare vrouw die een afkeer heeft van bemoeizucht en haar ernstige psychiatrische aandoening niet onder ogen wil zien.
Jouw hand vertoont nu afgekloven nagels en nicotine bevlekte vingers.
Ik waande jou de laatste maand veilig op de gesloten afdeling van een nieuwe GGZ-kliniek. Totdat ik een niets-verhullende foto kreeg toegespeeld die op jouw Facebookpagina pronkte. Nota bene genomen op je kamer in de kliniek. Ik sloeg alarm. De GGZ beschermt kwetsbare patiënten niet tegen de gevaren van de online wereld. Zij denken dat de offline wereld het enige gevaar is.
Ik hoor een zacht gehuil totdat het tot me doordringt dat ik dat zelf ben. Na een paar minuten besef ik dat ik een nachtmerrie had.
Je kan goddank voorlopig niet meer op internet. De familievertrouwenspersoon belde door dat er maatregelen genomen zijn onder het mom van ‘goed hulpverlenerschap’. Verder blijft het doodstil. Je hebt de GGZ en je mentor immers een spreekverbod opgelegd?
Ik voel me goddomme zo eenzaam!