Gelukszoekers
Asielzoekers die hun geluk beproeven, komen vaak van een koude kermis (niet) thuis. Ook hier, in ons ‘koude kikkerlandje’, dat niet meer slaat op guur weer, wintertenen of neerslachtig makende neerslag. Er waait een fris egoïsme over het land. Weten wij nog wel wat gelukkig maakt?
Sommige kikkers kun je passioneel tongzoenen, ze worden nooit ‘schone prinsen’ die levens in sprookjes veranderen. Laat staan in mensen die zich de koning te rijk zouden moeten voelen. De representatieve meerderheid van de Nederlanders is bang dat er niet genoeg rijkdom is ‘to go around’; 45% – bijna de helft dus (!) – vindt ‘dat er minder vluchtelingen het land binnen moeten komen’, zo blijkt uit een recente Volkskrant enquête. De editie staat bol van de ‘migratieproblematiek’, waar overigens de armste Europeanen dagelijks mee moeten dealen: de failliete Grieken.
‘De aversie richt zich vooral tegen de economische vluchtelingen, waar 75% (!) er minder van wil.’ In de bijlage wordt het ‘leven’ van deze zogenaamde ‘gelukszoekers’ beschreven door undercover journalist ‘Hassan’. Met gefingeerde naam duikt hij in de echte wereld van vluchtelingen die via Calais naar Engeland proberen te komen, in de hoop op een beter leven. Hassan’s verhaal lees ik met koude rillingen, walging en vrees om het hart. Maar ook met dankbaarheid, respect en bewondering.
Wie van ons zou huis en haard verlaten voor een gehavend tentje en een hardvochtig kampvuur? Zijn keurig gesnoeide gazonnetje inruilen voor verknipte chaos en menselijke wildgroei? Zijn warme dekbedje en toiletbril gedag zeggen voor naar ‘zweet van duizend voetbalsupporters’ ruikende dekens en met drollen gedecoreerde Dixie toiletten?
De vraag is niet welke prijs wij zouden betalen voor meer geluk, hoeveel gevaren wij zouden trotseren of welk kind wij zouden meenemen. De vraag is: welke prijs zouden wij niet betalen als we vluchtelingen waren? Maar wij kunnen ons niet meer inleven, geluk verblindt. Iedereen zoekt geluk, wat doe je ermee als je het gevonden hebt? Niet meer bezittingen vergaren, die maken bezitterig. Niet nóg meer veiligheid inbouwen, je groeit buiten je comfortzone en meer regels benauwen ook.
Ons geluk hangt aan een zijden draadje, net als dat van veel asielzoekers; we denken dat we het zo kwijt zijn. Voor mij is geluk, in wezen, heel veel niet(s). En, heel veel wel. Wel begrip, wel compassie, wel delen. En beseffen dat je erboven op zit met je koude kikkerbillen, maar dat je daar niet gelukkiger van wordt.