Freek, de ochtend concurrent.
Ja, daar ging hij weer. Na twee maanden relatief weinig de wekker gebruikt te hebben, was hij vandaag weer in topvorm. 7:30, drie cijfers die je liever ontwijkt in de ochtend. Nadat ik Twitter, Facebook en WhatsApp had gecheckt was het moment toch echt daar om uit bed te stappen.
Een uurtje later zat ik op de fiets. ’s Ochtends fietsen vind ik heerlijk, je waant je even in een wereld waarin iedereen ‘fris en fruitig’ begint aan een nieuwe dag. En dat gold ook voor een collega-fietser. Hij was een beetje fors, maar desalniettemin was hij snel, erg snel. Tja, veel mensen zullen het accepteren en gewoon rustig hun tempo aanhouden, maar ik word dan wakker, klaar wakker.
Mijn collega-fietser Freek — ik noem hem even Freek, want het is echt zo’n ‘Freek’ type — fietst tien meter voor mij, een afstand wat op de fiets natuurlijk geen probleem is. Ik zet mijn turbo-beenspieren op een hoger level en sprint tien meter. Voor mijn gevoel fietst ik een paar seconden in de Tour de France, gefocust op maar één ding; winnen.
Freek krijgt mijn sprint door en begint harder te fietsen. Maar helaas voor Freek kwam hij daar veel te laat achter. En dan komt het psychologische aspect om de hoek kijken, want je wilt natuurlijk niet dat hij je ziet als een antilope met een bezwete rug. Nee, dat is het laatste wat je wilt. Snel probeer ik mijn ademhaling onder controle te krijgen — wat natuurlijk niet in twee seconden gerepareerd kan worden. Dan maar mijn adem in houden. Met een, gemaakte, starre blik fietst ik langs hem heen. Ik voel zijn ogen in mijn rug prikken, dat geeft mijn ego weer een enorme boost. Want ja, ik heb er hard voor moeten werken.
Even later sta ik voor een stoplicht. En wie haalt mij in wanneer het stoplicht zijn rode kleur verwisselt voor groen….? Juist, Freek.