fladder
Stipt 9 uur s’avonds.
Stipt 9 uur vliegen de vogels over mijn huis heen.
Ik kijk uit mijn raam, en stipt 9 uur, zie ik ze weer vliegen.
Een hele groep is het, honderden. Een grote zwarte wolk.
Stipt 9 uur staat mijn huis altijd in de schaduw van die grote zwarte wolk.
Een zwarte golf van vogels die zich door de lucht kolkt.
Stipt 9 uur komen ze aanvliegen, elke dag.
Ik begin met mijn hand te wapperen,
ze wapperen terug.
Maar ik moet wel gek zijn om te denken dat ze voor mij aan het wapperen zijn.
Toch zeg ik zachtjes ‘tot morgen’.
Stipt 9 uur zie ik ze vliegen.
Ik moet wel gek zijn.