Vooravond

Stilleven 17 jul 2015

Een lichte glooiing op deze landweg zorgt er voor dat mijn voeten met meer inspanning op de pedalen moeten trappen.
Voor me kringelt de warme lucht vanaf het asfalt naar boven, grote waterspuiten laten hun herkenbare geluid tot in de verte horen. Samba in de polder.
Ik kijk omhoog naar de blauwe leegte, een witte streep verraad de weg die een vliegtuig net heeft afgelegd.

“Wie is dat mama?”
“Dat is een mevrouw die ons uitleg gaat geven voordat we opstijgen, let maar op.”
Vertederd kijkt ze naar haar zoontje, heerlijk samen op vakantie. Op weg naar opa en oma, net als vorige zomer, alleen zal hij het nu bewuster meemaken. 6 Jaar, wat zal oma trots zijn als ze hem in haar armen sluit.

“Tijdens de vlucht bevinden we ons in een drukcabine. Wanneer de druk wegvalt komen er automatisch zuurstofmaskers boven u tevoorschijn. Ga dan onmiddellijk zitten”

Het was een hectisch jaar, voor hem en mij. Je denk altijd dat kinderen er niets van mee krijgen. We hebben ook altijd geprobeerd geen ruzie te maken waar hij bij is. Maar het bedplassen ’s nachts was geen toeval. Nu de scheiding achter de rug is, keert de rust langzaam maar zeker weer terug.

“Trek een van de maskers naar u toe, dit opent de zuustoftoevoer. Plaats het masker over neus en mond, bevestig de hoofdband en adem normaal.”

“Mama, mag ik straks bij opa en oma in het grote bed slapen? En laat opblijven?
“ja hoor, zegt ze en kust even zijn voorhoofd.”

“Als u met kinderen reist, zet dan eerst zelf een masker op. Zodat u daarna zelf de kinderen kunt helpen. Volgt u daarna de instructies van de bemanning.”

“Doe je ogen maar even dicht, als we er zijn maakt mama je wel wakker.”

“Tenslotte vind u een kaart met uitgebreide veiligheidsinstructies in de stoelzak voor u. We verzoeken u deze kaart voor de start zorgvuldig te bestuderen en nogmaals te bekijken waar voor u de dichtstbijzijnde uitgangen zich bevinden.
Dames en heren, ik dank u voor uw aandacht en namens de gehele bemanning wens ik u een prettige vlucht.”

Ik rem af, even uitrusten. Ik zet mijn fiets tegen het bankje, de staander kraakt en piept. Nog voordat ik zit draai ik de dop van het waterflesje, drink deze voor de helft in één keer leeg. De rest gooi ik over mijn hoofd.
Met plakkerige benen ga ik zitten, het vocht drupt van mijn voorhoofd op de rand van het hout.
Stil kijk ik over het verhitte land. De bewoners kijken loom en ogen vermoeid,
Deze zomer is anders, het is warm. Het sluimert, het broeit…