Oververhit

Vonnieschrijft 1 jul 2015

Het is zaterdagochtend. De vogels zijn er weer vroeg bij vandaag en maken van mij ook een vroege vogel. Ik loop naar beneden. De altijd dikke zaterdageditie van de Telegraaf ligt op de deurmat. Zonder hem open te slaan, gooi ik hem op tafel. Al nagenietend van de leuke avond die ik gisteren had, loop ik door naar de keuken en maak ik mijn ontbijt. Het is warm en de zon schijnt. Opgewekt ga ik zitten en pak de krant erbij. Mijn goede humeur verdwijnt als sneeuw voor de zon. De voorpagina is gevuld met woede, verdriet en ellende. De wereld is overspoeld met bloedige aanslagen. Onschuldige burgers, zomaar gedood. Genietende vakantiegangers, zomaar gedood. Een bezoek aan de moskee liep uit op een drama. Het zijn berichten die ik eigenlijk liever negeer. Gewoon omdat het dan lijkt alsof ze er niet zijn. Alsof alles op de wereld vredig is. Maar het is al te laat. Ik heb de foto’s al gezien en er dringen zich steeds meer beelden in mijn hoofd op. Weg goede humeur. Weg leuke herinneringen aan een leuke avond. Ik voel mijn hoofd koken van woede. De afgelopen tijd heb ik het al vaak gehoord (en om eerlijk te zijn ook tegen mensen gezegd); “je moet je leven niet laten leiden door angst”. Maar hoe moet dat dan met die beelden van huilende mensen voor mijn neus? Met de wetenschap dat een werknemer zijn werkgever op afschuwelijke wijze onthoofd? Met de foto van een puber voor me die in één klap zijn oom, broer en opa kwijt is geraakt terwijl ze lagen te zonnen? Kan iemand me dat uitleggen? Ik kan en wil het niet snappen.

Ik blader door naar pagina 9 van de krant. En daar is nog meer leed; een jochie van een jaar of zes loopt snikkend aan de hand van een ambulancemedewerkster. Het jongetje is gehuld in een skelettenpak en aan zijn linker wijsvinger ‘hangt’ en stuk metalen hek. Al spelend in de speeltuin is hij vast komen te zitten. Tranen met tuiten. De politie, brandweer en ambulancebroeders erbij. Maar ook die weten zich geen raad met het tafereel. Het jochie moet mee naar het ziekenhuis, waar hij (hopelijk) is bevrijd van dat zware gevaarte aan zijn hand. Stoer joch! Ondanks het leed dat hem overkwam, hield hij zijn hoofd koel. Laten wij dat ook doen. De wereld is al verhit genoeg.