Ligboxen vullen met droge paardenmest
Geert en ik werken geregeld samen op de zorgboerderij. We vertellen elkaar wat we na het werk gaan doen. Als we thuis zijn appen we soms, dat is vaak verrassend.
Geert: Hoi
Silvia: Hoi
G: Morg twee werk (Gaan we morgen met zijn tweeën werken?)
S: Ik ben ziek
G: Heb dan (Wat heb je dan?)
S: Griep (Om precies te zijn: ik heb ontstoken ogen en een zere keel. Ik vermoed een griep die op komst is.)
G: Kan bel (Ik kan je bellen.)
G: Ep (Ik weet niet wat Geert hiermee bedoelt.)
S: Alles goed?
G: Nee
S: Wat is er?
G: Morg ben zegt (Als je er morgen bent, zeg ik het.)
S: Oke, goed
Twee minuten later weer een app.
G: Hoi
S: Hoi
S: Tot morgen (Mijn geduld raakt hier geloof ik een beetje op, maar ik zit dan ook met die ontstoken ogen en mijn rauwe keel.)
G: Bel 20 30 zwem (Ik bel als ik thuiskom van het zwemmen om 20.30 uur)
S: Dan slaap ik
G: Bel nu (Dan bel ik nu.)
Geert belt. Een kennis van zijn oom ligt in het ziekenhuis.
Ik wens hem sterkte.
De volgende dag ga ik werken, de griep heeft niet doorgezet. Geert en ik vullen samen de ligboxen van de koeien met droge paardenmest. Geert schept een kruiwagen vol met mest en ik rijd de kruiwagen naar de stal en stort hem leeg in de ligboxen. Dit herhalen we veertig keer.
Als ik thuis ben van het werk krijg ik de volgende app.
G: Nu toe (Ik ga nu naar de kennis van mijn oom toe die in het ziekenhuis ligt)
S: Succes
Ik vind het fijn dat we bij het appen aan weinig woorden genoeg hebben. Dit compenseren we als we samenwerken.