Klittenband
Het is weer zo ver.. De zoveelste zwerver/dakloze loopt de coupe in en vraagt aan elke reiziger of ze wat kunnen missen. Soms erger ik me hieraan, maar deze man is anders. In plaats van alleen zijn handje op te houden, heeft hij een stapeltje wenskaarten vast en verkoopt deze voor ‘wat u ervoor wilt geven’. Ik vind het oprecht jammer dat ik vandaag geen contant geld bij me heb, want wie ben ik, die pakweg 1500 netto per maand verdient om iemand 2 euro te weigeren. Is dat echt zo erg? Ik kijk om me heen en zie de mensen denken.. ‘Hij heeft ze vast gestolen’, ‘Hij gaat er vast drugs van kopen’, ‘Ik kijk gewoon op mijn mobiel, doe alsof ik niks doorheb en dan loopt hij vast door’ en ‘Die jongen heeft vast geen goede opvoeding gehad’. Mijn hart maakt een sprongetje van geluk als een mevrouw heel vriendelijk zegt dat ze wel een kaartje wilt kopen. Yes! Eindelijk iemand met een hart! Bij de vraag hoeveel ze kosten, antwoord hij: ‘Wat u ervoor wilt geven’ Ik grinnik bij mezelf. Als ik iemand zo ver zou kunnen krijgen om 50 euro voor een wenskaart te betalen, zou ik de koper ook niet beperken door te zeggen dat het maar 2 euro kost. Helaas.. de briefjes blijven zitten en ze geeft wat kleingeld aan de man (50 euro is toch wel een beetje veel). Nadat ze een kaart uit heeft gezocht, bedankt de man haar vriendelijk, wenst haar een goede dag en loopt door naar de volgende coupe op zoek naar verder geluk. Nog steeds vrolijk door de vrijgevigheid van de vrouw, duik ik met mijn gedachten weer de column van de metro in. Terwijl ik mijn krantje verder lees, hoor ik naast me wat gerinkel. Ik kijk om en zie naast me een kleine jongen van een jaar of 8 die op pad is met zijn oma. Hij trekt zijn Pokémon portemonnee dichtgehouden door klittenband open en rommelt er wat in. Zijn oma mompelt naar hem: ‘Niet doen hoor’. De kleine jongen denkt na en antwoordt: ‘maar ik heb nog veel 5 centjes die ik kan geven!’. Geraakt door zijn antwoordt spits ik mijn oren. Oma mompelt zachtjes terug: ‘Dat moet je nooit doen bij zwervers’. De jongen is stil en stopt teleurgesteld zijn klittenband portemonnee terug in zijn jas en met dezelfde teleurstelling verdwijnt ook mijn zojuist opgedane gevoel van geluk. Ik denk bij mezelf: ‘Jeetje.. jammer’. Vrijgevigheid wordt al jong de kop in gedrukt. En voor een fractie van een seconde flitst de gedachte door mijn hoofd: ‘Deze jongen heeft zojuist zéker geen goede opvoeding gehad’.