Wat doen jullie 1e Kerstdag?
Genieten op het terras van een zeldzame tropische dag met een koel drankje is in Nederland een bijna ongekende luxe. Mijn vrouw en ik hebben voorpret over de komende vakantie. Mijn mobieltje gaat over, ik kijk wie er belt.
‘Het is tante Jo’, zeg ik tegen mijn vrouw Karin die me vragend aankijkt.
‘O, wat zou die van ons moeten?’ een retorische vraag, hoe zou ik dat kunnen weten.
‘Daar kom ik snel genoeg achter schat.’ Ik neem het gesprek aan.
‘Dag tante Jo, met Marinus.’
‘Hè, hoe kan jij nou weten dat ik het ben?’ vraagt ze verbaast.
‘Uw naam verschijnt op mijn schermpje wanneer u belt.’
‘Ach, hoe bijzonder. Dus jij weet altijd wie er belt?’
‘Niet altijd tante Jo. Maar wat kan ik voor u doen?’
‘Effe denken, ja, ik weet het alweer. Ik wil weten of jullie al plannen hebben gemaakt voor 1e Kerstdag.’
‘Welnee! Tante, het is pas juni!’
‘Ja, natuurlijk is het juni, maar daarom kunnen we toch wel iets voor 1e Kerstdag afspreken?’
Een onweerlegbare logica moet ik mijn tante nageven. ‘Dat is waar, maar waarom wilt u zo vroeg in het jaar daarover afspraken maken?’
‘Ervaring jongen, als ik later in het jaar bel om afspraken te maken zijn alle leuke mensen op, dan moet ik het doen met lui die niemand aan tafel wil hebben. Vorig jaar hebben jouw oom Joop en ik ons doodgeërgerd aan een stel neven en nichten van de kouwe kant, op alles hadden ze commentaar, dat was niet gezellig.’
‘Nou, ik ben blij dat u Karin en ik tot de leuke mensen rekent tante’, zeg ik lachend.
‘Ja, jij bent wel een geschikte peer, Karin hoort bij jou dus die nemen we voor lief. Het is geen slechte vrouw hoor, maar ja, aangetrouwd hoort er niet echt bij hè.’
‘Euh ja. Momentje tante, ik moet even met Karin overleggen.’
Ik leg mijn hand over mijn mobieltje. ‘Tante Jo vraagt of we 1e Kerstdag bij haar willen doorbrengen.’
Ze kijkt me met grote ogen aan. ‘Dat vraagt ze in juni?’
‘Ja, ze vindt ons leuke mensen!’
Mijn vrouw haalt haar schouders op. ‘Mij best, leg maar vast.’
‘Tante, we komen 1e Kerstdag naar u toe.’
‘Geweldig! Ik zet het in de agenda! Doei!’ Ze breekt het gesprek af.
Ik bestel nog een witte wijn en een biertje. Karin krabbelt de afspraak in haar agenda.