Tijgervel

De eerste zonnestralen zijn weer in het land, en Nederland trekt massaal weer rokjes en T-shirts aan. Mensen bekijken elkaars melkflessen, sproeten en kunstbenen, want net als in een sauna, is gratis vermaak voor Nederlanders het beste dat er is. Ook ik maak me er schuldig aan, ik vind het heerlijk om op een terrasje te zitten om mensen te observeren.

Maar het is niet altijd makkelijk. Korte mouwen betekent vragende blikken, starende geblindeerde monturen (want dat is zo lekker anoniem), opmerkingen en priemende meningen die mijn kant op geslingerd worden. ‘Wat heb jij met je ármen gedaan?’

Tegenwoordig weten veel mensen wel wat het is. Vaak wordt er naar gevraagd, vergezeld met een ‘Vind je het vervelend dat ik dit vraag?’. Dan vind ik het prima om uit te leggen dat ik 12 jaar geleden depressief ben geweest, en dat het nu weer prima met mij gaat, maar dat deze littekens helaas nooit meer weg gaan.

Andere mensen weten waarschijnlijk niet goed wat ze met de situatie aanmoeten, en blijven alleen maar staren. Deze een non-reactie kan ik zelf ook niks mee. Ik wil best vragen beantwoorden, maar als ze niet komen, dan ontstaat er een ongemakkelijk vacuüm waar beide partijen niks mee kunnen.
De (voor mij) leukste situatie ontstaat, als mensen nogal lomp vragen wat ik in godsnaam gedaan heb met mijn armen, waarbij ik in hun ogen enige sensatielust bespeur. Diep van binnen voel ik dan een sterke behoefte opkomen die dan niet meer terug te dringen valt. Ik zet een zielig stemmetje op en kijk ze met mijn grootste puppy ogen aan.
‘Dat wil ik wel vertellen, maar dat is wel een heftig verhaal…’ Als ik voel dat ik hun aandacht heb, begin ik langzaam en uiterst serieus te vertellen.
‘Mijn oma was vroeger nogal streng.. Als ik stout was geweest, dan sloot ze me op in de tuin. Soms was dat een kwartiertje, soms een half uur, soms een hele middag, dat hing er van af wat ik fout had gedaan.’ Tussendoor pink ik een denkbeeldig traantje weg. ‘Dat lijkt niet heel erg, maar mijn oma had een tijger..’ Ik slik en kijk op om te zien of ik hun aandacht nog heb. ‘Op een middag sloot mijn oma me op in de tuin, en toen is ze op de bank in slaap gevallen..’

Als ik dan droevig weer opkijk, ben ik meestal van de vragen af!