Strafblad of stadionverbod
‘Dus jij bent vrijwíllig gaan lesgeven in het mbo?’ Mijn oud-studiegenoot kijkt me bevreemd aan. Ik zie mezelf door haar ogen: beginnend docent, jong en blond, al dan niet met de clichématige naïviteit erbij. ‘Is dat niet eng? Je hebt amper ervaring!’
‘Eng? Dat valt wel mee. Als er wat gebeurt, bel ik gewoon de beveiliging. Laatst stonden ze ook binnen een paar minuten in het lokaal.’
Ze schudt haar hoofd. ‘Nou, dapper hoor!’
Ik lach, maar haar opmerkingen laten me niet los. Ik denk aan mijn leerlingen: ze rijden motor of quad, hebben spierballen en tatoeages. Vaak ben ik de enige vrouw in het lokaal. Bij deze economische opleiding leren ze onder meer hoe ze klantcontact onderhouden en verkoopgesprekken voeren. Die focus op mondelinge taalvaardigheid zie je ook terug in de klas: een grote bek lijkt een opleidingsvereiste. Absoluut een uitdaging. Maar eng?
Een van de eerstejaars is wel wat maf. Aan het begin van het schooljaar vertelde hij dat hij een agressieprobleempje heeft. En een strafblad. En ook een stadionverbod bij Feyenoord. Hij heeft namelijk rookbommen op het veld gegooid – één tijdens de aftrap en één bij het eerste doelpunt. Hij werd herkend op camerabeelden en kreeg een taakstraf opgelegd. Die vond hij overigens niet zo vervelend, want hij moest een week werken in De Kuip. Als ze hem echt hadden willen straffen, hadden ze hem beter kunnen opdragen om de pisbakken bij AJAX schoon te maken, denk ik zo. Maar dat terzijde.
Oké, leerlingen maken me soms aan het schrikken met hun verhalen over alcoholvergiftiging of wasabi-snuiven. En ik kreeg toch een raar kriebeltje in mijn nek toen een leerling vertelde dat hij al van drie scholen is gestuurd, de laatste keer omdat hij een docent aanvloog. Maar die docent is er weer helemaal bovenop gekomen en met die leerling heb ik nog een leuk gesprek gevoerd over de floppydiscbommen die hij vroeger in schoolcomputers stopte.
Nee, eng is het niet. Over het algemeen kan ik lezen en schrijven met die bak mannen die elk uur over me uitgestort wordt.
Hoewel, laatst zocht het mbo toch de grenzen van mijn incasseringsvermogen op. Bij ons in het gebouw zit ook de opleiding tot schoonheidsspecialiste, waar klassen vol meisjes zich bezighouden met make-up en verzorging. Bij het koffiezetapparaat ving ik een gesprek op tussen twee docentes. ‘Is er binnenkort ook een praktijkexamen?’, vroeg de een.
‘Ja,’ antwoordde de ander heel serieus, ‘binnenkort hebben ze het examen “benen harsen”.’
Dát vond ik pas eng.