Stiltecoupé, weg ermee

girmenir 26 jun 2015

Op een mooie lentedag zit ik de Intercitytrein richting het pittoreske Veenendaal-de Klomp. Tegenover mij zitten twee babyboomers en naast mij een zichtbaar verliefd stel. De tortelduifjes kwispelen elkaar liefkozende woordjes toe. De zachte, zoete woordenwisseling van dit koppel wordt echter verstoord door luid gesnuif van de twee tegenover mij. Praten? Nee, dat mag niet. Stiltecoupé! Zachtjes fluisteren? Nein, stiltecoupé! Het snuiven gaat over in grommen en ik begin me te ergeren aan mijn geïrriteerde medemens. Er volgt een woordenwisseling en het is stil. Een leuk gesprek is zojuist kapot gemaakt. Probleem: de stiltecoupé wordt door de NS als dienst geleverd, maar deze moet door haar eigen klanten onderhouden worden. In veel opzichten werkt dit niet. De norm voor het toegestane aantal decibels wordt bewaakt door de loerende regelfetisjist waar er altijd wel een van aanwezig lijkt te zijn. Bij het minste of geringste geluid heb je de poppen aan het dansen: “dit is een stiltecoupé, ik eis hier absolute stilte!” Onder absolute stilte versta ik nul decibel, wat zelfs ademen onmogelijk maakt. De stiltecoupé faciliteert een wisselwerking tussen moraalridders en ‘overtreders’, wat resulteert in een ongezonde spanning. Dan de ergernissen. Een luid gesprek, een jankend kind, iemand die op een rabarberstengel knaagt, dit zijn geen exclusieve stiltecoupé-ergernissen. In een niet-stiltecoupé is de ergernis net zo groot. Ongeschreven regels over ‘fatsoen’ en ‘respect’ zijn in een stiltecoupé niet anders dan in een normale coupé. Toch? Wist u trouwens dat werken en uitrusten ook mogelijk is buiten de stiltecoupé? “Maar bij het instappen kun je toch zelf bepa…”, laat me alsjeblieft geen keuze hoeven te maken om acht uur ’s ochtends, wanneer ik met mijn chagrijnige harses aan het vechten ben voor een plekje. Dat ik in de trein moet staan is tot daar aan toe, het gaat immers om een vervoersbewijs, niet om een plaatsbewijs. Maar een uur mijn kaken stijf houden, omdat ik toevallig in een stiltecoupé zit, gaat me te ver. Als autonoom en mondig wezen wil ik spreken, ik wil contact, ik wil grote verhalen en de nodige schwung in een zee van grijze mensen en smartphones. Het is al zo doods in de gele arbeidersrups. Leven in de brouwerij! Graag zonder stiltestickers op het raam. Ik heb een voorstel: start eens een gesprek met uw medepassagier. Wellicht wissel u nog iets moois uit! Stiltecoupé, weg ermee.