Perron romantiek
"O god, daar zul je haar hebben."
Omdat de wind vandaag mijn kant op waait, hoor ik vanuit de verte de spoorbomen al langzaam dichtgaan. Vlak voor de bellen van de overweg zwijgen, zie ik de trein uit de laatste boog te voorschijn komen. Ik haal eens diep adem en voel dat, terwijl ik opsta en richting het perron loop, mijn hartslag zich verhoogd. Alsof het nog iets uitmaakt trek ik mijn iets te strak geworden spijkerjasje nog eens goed op zijn plaats en ga ik met mijn tong mijn tanden langs om mezelf er zeker van te maken dat er echt niets tussen mijn net nog gepoetste tanden zit.
"Zenuwlijer.."
De trein stopt. Mensen stappen uit. Zoekend schieten mijn ogen van koppie naar koppie tot ik haar gevonden heb. Daar! Uit de achterste deur van de trein zie ik haar tevoorschijn komen, heel even zoekt ze, maar haar ogen vinden die van mij al na enkele seconden. Mijn hartslag loopt nog verder op. Langzaam komt ze stap voor stap naar me toegelopen, precies zoals alleen zij dat kan. Eenmaal iets dichterbij komt het moment: Ze begint te lachen. Hoe vaak ik haar ook naar me heb zien lachen, steeds wanneer ze weer naar me lacht maakt ze dat ik weer helemaal opnieuw verliefd op haar word. Twee stralende blauwe ogen, waarmee ze recht mijn ziel in lijkt te kijken, gecombineerd met een oogverblindende glimlach, doen mij stiekem hopen dat er ooit een dag komt waarop dit het eerste is wat ik bewonderen mag. Pesterig probeert de wind haar blonde lokken in haar gezicht te duwen, maar dat is vergeefse moeite. Zulke schoonheid laat zich door de grootste gewelddadigheid der elementen nog niet ontsieren! Wanneer ze bijna binnen handbereik is kan ik mijn van oor tot oor lopende grijns niet langer onderdrukken en laat de rest van mijn gezicht gerust mee stralen.
"Hey!"
Onderbreekt haar vrolijke, lieftallige stem de stilte.
"Hey!"
Stamel ik terug. Armen worden uitgestrekt en knuffels worden voorbereid, waarna onze harten, en tot slot ook onze lippen, elkaar weer vinden.
"Damn, wat heb ik je gemist."