Mannen boven, vrouwen onder

Jacqueline Oerlemans 30 jun 2015

Ken je ze? De nieuwe fietsenrekken? Ze zien er robuust en stevig uit en daarnaast zijn ze ook nog mooi; grijs met rode stangen. Ze stralen vertrouwen uit. Mijn fiets voelt zich net zo veilig in dit rek als een vrouw geborgenheid voelt in een paar sterke mannenarmen. Haastig loop ik met mijn fiets aan de hand langs de rekken. De rekken kennen een boven- en een benedenverdieping. Dat is efficiënt. Dan passen er namelijk eens zoveel fietsen op een vierkante meter. Ik oriënteer me op de benedenverdieping. Dat is lekker makkelijk. Daar rijd je je fiets praktisch in. De benedenrekken zijn vol. Uiteraard.

Ik staar naar een vrije plek in het bovenrek. Ik zet mijn fiets op de standaard en kijk links en rechts en achter me of ik geen slachtoffers ga maken, als het bovenrek keihard naar beneden knalt als ik er aan trek. De kust is veilig. Ik trek aan het rek, dat er helemaal klaar voor is om mijn fiets te omarmen. Met mijn kippenkracht til ik mijn fiets op. Ik trek en duw om het ding in het rek te krijgen, terwijl ik me afvraag waarom er geen handleiding aan het rek hangt. Ik kijk om me heen op zoek naar galante mannen om me te helpen. Die zijn er. Alle mannen zijn galant. Ze hebben alleen allemaal een trein te halen. Ik pleit voor een nieuwe regel in fietsenrekland: alle mannen boven en alle vrouwen onder. Schijt aan de emancipatie!

Ik kijk naar het muurtje links van me. Daarop hangt het bord “rijwielen worden verwijderd”. Even ontstaat de stoute gedachte om mijn fiets niet in het rek te zetten, maar tegen dat muurtje. En om dan heel hard weg te rennen. Om mijn trein alsnog te halen. Maar ik durf niet. Ik kijk van de klok in de stationshal naar mijn fiets en vervolgens naar het bord. Ik voel een lichtelijke paniekaanval.

Daar komt mijn reddende engel. Een ervaren bovenrekvrouw. Zij begrijpt mij. Ze leert me de fiets te stallen. Ze vertelt me ook dat mijn fiets daarboven veilig is. Dieven hebben meer moeite om een fiets uit een bovenrek te pikken. Ik snap ze. Deels. Zij hebben namelijk geen trein te halen.

Ik kijk op de klok. Shit, drie minuten te laat. Toch haast ik me naar het perron. Je weet maar nooit. Já, daar staat de trein nog. Lang leve de NS. Speciaal gewacht op een nieuwe bovenrekvrouw. Wat galant!