Het tienermeisje
Daar zit je dan, Emma is je naam, onderweg na een ‘heftige’ dag op je stage. Gewapend met tien blauw-gelakte nagels, tien diepe zuchten en tien scheldwoorden. Ik begin te twijfelen of je vocabulaire geen hoofdpijn van je krijgt, want ik begin je al gauw zat te worden. Je bent druk in gesprek, waarschijnlijk met een gelijkgestemde vriendin van je, want het gesprek beslaat niet meer dan geklaag en ellende. Hoe erg moet jouw dag wel niet geweest zijn?
Ik vraag me af of ik medelijden moet hebben omdat je het zo zwaar hebt, of omdat je woordenschat niet verder komt dan ‘kut’ en ‘kanker’. De hele essentie van een stage is jou geheel ontschoten, of je zit daar totaal niet op de juiste plaats. Vanaf het moment dat Emma wakker wordt, kun ze niet wachten tot de dag weer voorbij is. Maar waarom? Zodat ze op die hemelse zaterdag kan uitslapen tot ver na het middaguur? Een afspraak staat, haar vriendin komt ‘ergens rond vieren’, zodat ze ‘lekker kunnen chillen’. Zo’n tien minuten later kapt ze het gesprek af, met als excuus dat ze in de stiltecoupé zit. Wel bijzonder, dat na tien minuten lang tetteren en klagen de bedoeling van de stiltecoupé tot haar doordringt. Ze creëert echter een sprankje hoop, misschien heeft Emma toch wel normen en waarden, maar moest ze gewoon heel even haar frustratie kwijt, omdat ze zo’n heftige dag heeft gehad op haar stage.
Daar waren we dan, station Haarlem, blijkbaar moet jij ook uitstappen op dit station. Haastig stapt Emma op, en raapt haar bezittingen bijeen. Ze loopt de coupé uit, en baant zich een weg naar de deur. Ik besluit ook maar op te staan, en de trein te verlaten.
Wat minuten later zit ik in de laatste trein naar huis, de sprinter richting Leiden, die vandaag plots vanaf een ander spoor vertrekt dan normaal. Mijn telefoon toont mij dat ik nog twee minuten moet wachten voordat we vertrekken. Wat verdwaalde huismoeders zoeken naar deze trein, helemaal van slag, omdat deze niet vertrekt van het normale spoor. Als ik de deuren hoor piepen, als teken dat ze dicht gaan, vliegen ze nog een laatste keer open. De verdwaalde huismoeders van net, lijken plots ervaren globetrotters, vergeleken bij Emma, die net binnen komt lopen. Met haar telefoon bij haar oor, onderbreekt ze haar gesprek. Haar ogen zoeken, en vinden de mijne ‘of dit de sprinter naar Leiden is?’. Zucht, daar gaan we weer. Dit kwartiertje gaat héél erg lang duren.