Een vreemde mijnheer in huis
Er loopt een vreemde mijnheer door het huis, ik heb geen idee wie hij is. Hij scharrelt in kasten en laden en verplaatst dingen. Maar aan ma vragen hoe dat zit, zij weet vast wel wie die man is. Moeders weten altijd alles! ‘Ma, wie is die vreemde mijnheer?’
‘Geen idee lieve schat. Laat hem maar begaan, hij gaat vanzelf weer weg.’
‘Hij zegt woorden die ik niet ik niet kan begrijpen!’
‘Vreemde mannen gebruiken nu eenmaal vreemde woorden, trek je daar maar niets van aan.’
‘Is goed! Gaan we vandaag de eendjes in het park voeren?’
‘Welja, waarom niet.’
‘Mogen mijn vriendinnetjes ook mee?’
‘Als ze dat willen vind ik dat best.’
‘En mijn pop, die ook?’
‘Ja, maar wel in een wandelwagen graag.’
‘En die vreemde mijnheer, gaat hij ook met ons mee?’
‘Beter van niet, ik vermoed dat hij zo wel weer verdwijnt.’
De vreemde mijnheer liep glimlachend op haar af en deed iets dat niet betamelijk was, hij kuste haar op beide wangen. ‘De boel is weer aan kant ma, vanavond komt Margreeth je helpen met douchen.’
‘Ach ja, Margreeth.’
‘Je hebt geen idee wie Margreeth is.’
‘Ja, heus wel!’
‘Weet je dan ook wie ik ben ma?’
‘Ja, dat weet ik wel. Jij bent een vreemde mijnheer, ma zegt dat je vanzelf weer verdwijnt.’
‘Ja, dat is correct. Ik heb de afwas in het sop gezet dat ruimt Margreeth vanavond wel op, nu moet ik echt gaan ma, dag!’
Er loopt een vreemde mijnheer door het huis, ik geen idee wie hij is. Maar aan ma vragen hoe dat zit, zij weet vast wel wie die man is.
Ze richtte haar blik naar het raam waarvoor ze haar moeder zag staan.