Een kudde yoghurt.
Het is wit en het loopt door de woestijn. Een kudde yoghurt. Daar moest je bij Jantina Halwerda echt niet over beginnen. Terwijl de chauffeur van de zwembus ruzie maakte met juf Anita over het grijze plakkaat in het gangpad, stak Jantina’s hoofd steeds roder af tegen haar Oililly jurk. Een kudde yoghurt. Dat KAN helemaal niet. En yoghurt kan al HELEMAAL niet niet lopen. Hysterisch gehuil van alle kanten.
Deze dierbare jeugdherinnering openbaart zich niet geheel toevallig. Neen. Na twee weken afwezig te zijn geweest, betreed ik de keuken van mijn studentenhuis. De afwas die ik achterliet, is vriendelijk achter in de wachtrij in een hoekje van het aanrecht geschoven.
Uit de nis tussen het aanrecht en de koelkast, die dienst doet als herberg voor vuilniszakken, klinkt een zacht geritsel. De vuilniszak die ik was vergeten staat er nog, zorgvuldig afgetopt met pizzadozen en mediamarktverpakkingen van diverse huisgenoten in een indrukwekkende constructie. De toren van pizza. Een hartverwarmend beeld. Het geritsel, of eerder een vreemd knaaggeluid, komt een paar verdiepingen lager uit de zak. Sterk zijn nu. Ik pulk de wikkel van de maagdelijk glimmende rol in het keukenkastje, en verplaats de extra topping in een nieuwe zak.
Praktisch als ik ben, besluit ik de boel maar meteen even aan de straat te zetten.
Wanneer ik twee stappen heb gelopen, voel ik iets nats op mijn grote teen. De fractie van een seconde onbezorgd naar beneden kijken versmelt naadloos met totale horror. Een kluitje van drie dikke witte maden flubbert onwennig rond onder het riempje van mijn slipper.
Tientallen broeders en zusters vallen van de onderkant van de zak die ik vasthoud. Mijn arme blote voeten fungeren als de stranden van Normandië op D-day.
Ik wil gillen als een klein meisje. De hele keuken inclusief mijzelf onderdompelen in een mengsel van Dettol en kokend water. Maar inplaats daarvan verstijf ik, terwijl de maden op mijn voet ongemakkelijk omhoog kijken. Voor hen is de situatie natuurlijk ook niet erg wenselijk.
‘H!’ breng ik uit voor ik de zak uit mijn handen laat vallen, mijn slipper tegen de muur gooi, en de keuken uitvlucht om extra geconcentreerd zoutzuur te kopen om mijn voeten grondig mee te boenen.
Jantina Halwerda had het fout, bedenk ik me wanneer ik een maand later de laatste fysiek en mentaal beperkte strontvlieg tegen de muur kapot sla. Als je het maar lang genoeg op een zonnige plek zet, is voedsel prima in staat om zichzelf te verplaatsen.