De treinsteward
Het was allemaal netjes voorgekookt. Als ik in de middag mijn auto zou parkeren bij het treinstation in Zwolle kon ik in een late dienst werken als treinsteward bij Arriva tussen Zwolle en Emmen vice versa en na de late dienst met de auto naar Zwolle-Zuid om de volgende ochtend in de vroege dienst hetzelfde te doen maar dán andersom. Op die tijden immers reden er geen stadsbussen meer dan wel nog níét. Het was hélemaal voorgekookt want in de functieduidingen was treinsteward genoemd als functie die iemand in een vergelijkbare omstandigheid als ik eveneens kon vervullen omdat die iemand daarmee net zoveel zou kunnen verdienen als ik, ware het niet dat… en alles wat er verder volgde.
We hoefden niet te solliciteren. We werden uitgenodigd voor een speeddate voor de baan. Ergens te Meppel of in Hardenberg, dat weet ik niet precies meer maar we waren met een man of honderd en iedereen had vragen over de functie. Hoe het moest als iemand geen auto had of misschien wel niet eens een rijbewijs voor wat betreft het parkeren van een auto bij het treinstation in Zwolle en wat dies meer. Alles zou later nog worden uitgewerkt maar voorlopig was het zo geregeld dat wij al waren ingedeeld in rigide dienstroosters en al het andere zou zich zeker ook oplossen.
Na de speeddate voor de baan toog ik huiswaarts. Halverwege de treinreis naar huis schudde ik mijn hoofd. Dit zou mijn baan niet kunnen worden maar ik wist nog niet precies waarom niet, ook al had ik geen rijbewijs en ‘dus’ al helemaal geen auto. Een dag of drie later kreeg ik een brief. Een brief op een nogal dreigende toon. Of ik per omgaande de vraag wilde beantwoorden waarom ik, zelfs zonder bericht van verhindering, niet was verschenen op de speeddate voor een baan als treinsteward bij Arriva op de lijn Zwolle-Emmen vice versa en dat daardoor zou worden overwogen mijn uitkering te korten met een nog vast te stellen percentage en meer van dat soort onzekere toekomstige gebeurtenissen. Ik heb op de vraag een antwoord geformuleerd en na enige tijd opnieuw en tenslotte nóg een keer. Ik had weinig over als antwoord en al helemaal geen lange adem meer. Ik heb verder maar gezwegen.
Soms helpt dat wel.
Soms óók…