De mooie taal die ‘muziek’ heet.
Ik dirigeer orkesten. Het klinkt voor mij inmiddels als de normaalste zaak van de wereld, maar dat is het natuurlijk niet. De respons is meestal gematigd als ik mensen vertel dat ik in het dagelijks leven werk als arbeidsdeskundige. Zodra ik vertel dat ik naast mijn werk al zo’n 15 jaar harmonieorkesten dirigeer krijg ik enthousiaste reacties terug. Misschien straal ik dat enthousiasme ook gewoon uit. Het is namelijk een van mijn grote passies geworden. Het werken met muzikanten aan het zo goed mogelijk uitvoeren van de muziek en het sturen van drijfveren in de mensen van mijn orkesten maakt me gelukkig. Ik heb wekelijks een mini-samenleving voor mijn neus, waarin eenieders geluk, sores en persoonlijkheid de cultuur bepaalt. En ik mag daar een onderdeel van zijn. Een groot voorrecht, dat veel energie geeft.
Muziekonderwijs en orkesten hebben het moeilijk vandaag de dag. Langs overheidswegen wordt enorm beknibbeld op de financiering van deze vrijetijdsbesteding. Linkse hobby’s worden het genoemd, lees ‘onbelangrijk’. Ook al wéten we dat muziek goed is voor je ontwikkeling en dat het de samenleving gezonder maakt, voor veel mensen wordt de eerst zo toegankelijke hobby onbetaalbaar. Ongesubsidieerde muzieklessen, dure instrumenten, dure lidmaatschappen voor verenigingen die geen eigen verdienmodel kunnen ontwikkelen. Het gevolg is dat veel muziekverenigingen verouderen, leegstromen en nauwelijks aanwas meer hebben. En het onterechte suffe imago van harmonieën en fanfareorkesten helpt daar ook niet echt bij. Als deze trend zich voortzet voorzie ik een sombere toekomst voor de Nederlandse amateurmuziek.
Zelf ben ik ‘opgegroeid’ als trompettist in een harmonieorkest. Dat heeft me ongelooflijk veel opgeleverd. Door kennis te maken met veel verschillende soorten muziek heb ik mijn vizier geopend voor ook veel andere invloeden. Mijn sociale context is dankzij de muziek heel groot geworden. Bijna al mijn vrienden zijn ook muzikant en we spreken dezelfde mooie taal. Ik hoop dan ook dat onze samenleving ervoor waakt dat muziek maken voor veel mensen behouden blijft of weer toegankelijk wordt. En als muzikanten moeten we daarvoor een stevige vuist blijven maken door de samenleving en beleidsmakers te overtuigen van ons gelijk. Ik grijp de gelegenheid weer aan met het eerstvolgende concert dat ik mag dirigeren. Ik hoop mijn muzikanten te laten stralen op het podium zodat iedereen het gevoel meeneemt naar huis dat dit nooit, maar dan ook nooit mag verdwijnen.