De barmhartige Marokkaan
Al gaat er een deur dicht, gaat er ergens een raam open. Dat bleek maar weer afgelopen weekend.
Na dik acht uur gewerkt te hebben mocht ik aan de terugreis vanuit Bemmel (81km) naar Andel beginnen. En dat in mijn krakkemikkige Seat met scheur in de voorruit. Iets over de helft is het dan ook mis: de temperatuurmeter staat diep in het rood. Gefrustreerd zet ik de auto aan de kant op een parkeerplaats langs de snelweg. Motorkap omhoog en af laten koelen. Shit.
Een eind verderop zit er een man aan een picknicktafel. Hij zwaait naar me en gebaard dat ik erbij mag komen zitten. Aangezien het de enige zitplek in weide omtrek is, besluit ik dat maar te doen. De man met een tintje van middelbare leeftijd stelt zich in gebrekkig Nederlands voor als Oesgar, een Marokkaan uit Turkije (Ja echt!) die voor de liefde in Nederland woont. Hij zit uitgebreid te dineren met een hele kip, uien, tomaten, paprika en Turks brood. Gelijk biedt hij mij zijn eten aan. Ik twijfel want ik stik van de honger, maar sla beleeft af.
Dat laat Oesgar niet op zich zitten en vraagt het nog honderd keer aan me. Dan legt hij uit dat het volgens zijn cultuur hoort om de maaltijd te delen en dat het hem echt heel blij maakt als ik mee eet. Nou vooruit dan! Het eten is heerlijk en we hebben goede gesprekken. Hij vertelt dat hij moslim is, ik vertel dat ik christelijk ben. We hebben het er even over en besluiten dat het niet uitmaakt wat je bent, maar wie je bent.
Na zo’n 40 minuten ben ik helemaal volgepropt (hij bleef het maar mijn kant op schuiven) en zijn we klaar met eten. We wassen onze handen en ik steek mijn hand uit. Ik herinner me plots dat sommige mannen van hun geloof geen vrouwenhand mogen schudden. Oesgar echter herkent mijn culturele gebaar en pakt hem rustig aan. We bedanken elkaar.
Als ik wegloop loopt hij snel naar zijn busje en vraagt of ik even wacht. Oké nu komt mijn wantrouwen toch wat opzetten. Mannen, busjes, tankstation, het Gouden Ei, je snapt het. Ik blijf dan ook mooi op een afstandje staan. Volkomen onterecht. Oesgar haalt een lange verpakking uit zijn oranje busje. Voedsel wat ik nog nooit heb gezien. Het is een uitgerekte perzik o.i.d. Hij geeft zijn cadeau vrolijk aan me, maar ik moet eerst beloven dat mijn moeder het eerste stukje krijgt.
In de auto met de verwarming op standje nucleair en alle ramen omlaag (want: oververhit) kan ik alleen nog maar aan mijn bijzondere ontmoeting denken. Met wateroogjes, en ik denk: kijk wereld, zo kan het ook.