Contrast
Ik zie haar wel vaker op het station. Ze zal een jaar of 13, 14 zijn. Het haar in een korte coupe, een vrolijk brilletje, fleurige gympen onder haar spijkerrokje. Op haar praktische vouwfiets een school/fietstas met bloemetjesmotief. Dagelijks reist ze per trein van haar woonplaats naar de plaats waar haar middelbare school staat. Een school met een reformatorische inslag, schat ik in op basis van haar outfit. Ik groet haar vaak, ‘vouwfietsrijders onder elkaar’, en ze groet me netjes terug. Ze kent me niet, maar tegen volwassenen ben je immers beleefd?
Ik zie ze wel vaker op het station. Dat wil zeggen, ik weet niet zeker of zij het zijn. Want hoewel ze heel graag uniek zijn, lijken ze enorm op elkaar. Ook een jaar of 13, 14. Ze staan te wachten op de lift, de trap is teveel moeite op de vroege ochtend. De schoenen gestoken in precies de goede sneakers. Dezelfde skinny jeans, de ene zwart, de ander blauw. Dezelfde leren jas, en dezelfde namaak-Gucci-tas. Hetzelfde lange sluike haar, de één blond, de ander donker. En op hun gezicht diezelfde ‘life sucks’-blik……
De deuren van de lift schuiven open en vouwfietsmeisje stapt uit. De tweeling kijkt even. Heel even maar. Wat er op hun gezichten gebeurt is subtiel, maar veelzeggend. Ze hebben zojuist een wereldwonder aanschouwd. Of een monster, dat laat ik in het midden. Maar het is duidelijk iets wat ze niet kennen, en ook niet willen kennen. Wat zouden ze straks tegen elkaar zeggen? “Jeetje, die is leip! Echt he!” Ik spreek hun taal niet.
Deze ene seconde is genoeg om me te realiseren hoe hard de wereld is waar pubers zich in begeven.
Vouwfietsmeisje ziet het niet. Gelukkig niet…..