Zoals ik jou ken, als mens.
Ik houd van jou. Onvoorwaardelijk, zonder twijfel.
Alles wat ik heb, is met jou verbonden, aan jou verklonken.
Ik houd van je met alles wat in mijn kleine hartje is.
In alles ben ik van jou, leef ik in jou, kan ik niet zonder jou.
Toch verlaat je mij, verscheur je mij, in al mijn kwetsbaarheid laat je mij alleen.
Mijn hartje klopt door, versneld, verwrongen, zo jong al.
Jij die niet verder kon, zelf verscheurd werd.. Geen uitweg meer zag.
Geen leven meer wilde..
Ik voelde het ..toen jij mij verliet.
Nu kan ik niet meer terug, zit ik gevangen in de verlatenheid.
Waar jij mij verliet zit een gapend gat.
Een gat in mijn hart..een pijn zo groot, groter dan ik.,
Niet te vullen..niet te overwinnen.
Liefde..ik zoek je, maar ken je niet…herken je niet.
Het gat vult zich niet..al zoek ik mijn hele leven, verlang ik mijn hele leven,
pleit ik, dwing ik..manipuleer ik..
Ik voel alleen de angst, de pijn, de woede..de eenzaamheid.
En toen vond ik hem, vond hij mij en kreeg ik jou..
En ik wil..wil het zoveel beter doen.
Maar het knaagt, dringt zich op..
Verslind me, verscheurt me.
Ik wil het zoveel beter doen.
Dus ik vecht, vecht tegen mijn leegte, tegen mijn gapende wond.
Ik wil van je houden, je bergen in mijn armen.
Jou dat geven wat ik niet ken.
En ik zie..zie dat je het moeilijk hebt.
Verwijt mijzelf, als ze jou verwijten, dat je druk bent, brutaal bent…geen regel of maat kent.
Ze een sticker op je willen plakken.
Ze je in een hokje willen stoppen..
Terwijl jij alleen de angst voelt, de pijn, de woede..
de eenzaamheid.
Laat iemand zien.
Laat iemand horen en begrijpen.
Laat iemand zien.
Zoals ik ben, zoals ik jou ken,
als kind, als mens.