Vloer
Woensdag, 19.29 uur. Ze haast zich de stationstrap op. Graaft in haar tas. De trein rolt binnen. Ze stopt bij de chippaal. Waar is haar kaart?
Met een zucht gaat ze zitten. Ze heeft het gehaald. Even uitblazen. Harstikke gezellig, hoor, met haar vijf jongens in Maarn. Vandaag hadden de kleintjes hun eerste blaasles. Net zieke zeekoeien, zei hun grote broer. Die gezellig bij haar was komen zitten, zogenaamd om zijn huiswerk te maken. Terwijl de andere broers gingen minecraften, want straks moesten ze weer naar buiten, want dat was gezond. Ze lacht. Het is laat. De ouders van haar oppasjongens hebben het druk. Dus komt ze steeds vroeger uit Rotterdam, en is ze steeds later thuis.
Perron 8 is vol, spoor 8 blijft leeg. Ze ontvangt twee appjes. Of ze morgen haar kleindochter naar school kan brengen. Ze kijkt naar haar zoon, voor zijn kantoor op Curaçao. Ze mist hem. Maar hier heeft ze haar dochters, haar man, haar familie. En haar werk, bij haar vijf jongens in Maarn.
Ze stapt uit om 21 uur 10. Ze ademt in. Ze had moeten staan, op het balkon. De mensen dringen richting trap. Ze zet haar voet op de eerste trede. Een meneer slaat er twee over. Een student wurmt zich langs haar. Ze passeert een mevrouw die de leuning niet loslaat. Dat willen meer mensen achter haar. Nog meer mensen voor haar willen de trap op. Ze is bijna beneden. Ze voelt een por tegen haar schouder, een duw tegen haar heup. Grijpt naar de leuning. Grijpt mis. Valt. Richting de vloer van Rotterdam Centraal.
Vijf dagen later spreek ik haar. Ze vertelt dat ze gelukkig niets heeft gebroken, maar dat ze nog niet kan lopen. Dat ze gek wordt van thuiszitten, dat ze de jongens mist. Dat ik me geen zorgen moet maken. Dat ze gewoon was geduwd. Nee, dat ze niet weet door wie. Dat niemand haar had geholpen, nee. Dat ze zelf was opgekrabbeld. Van de vloer van Rotterdam Centraal.
In 12 jaar verzuimde onze oppas geen dag, want ze is een kei. Maar ook keien kunnen vallen. Zeker als ze worden geduwd. En dan komen ze hard aan. Net zo hard als de val van de Kei van mijn jongens aankomt, bij mij. Omdat ze in de haast werd geduwd, en niet werd geholpen. Op de vloer van Rotterdam Centraal.