Twee vrienden zitten samen in de wei
Twee vrienden zitten samen in een met vlaaien bezaaide wei broodjes met kaas te eten. Op zich is het niet slecht toeven in de wei, alleen ruikt het er een beetje exotisch. Voor de ene vriend dan, die komt eigenlijk niet echt uit het gebied. De andere vriend ademt diep de voor hem als thuis ruikende vlaaigeur in en kauwt tevreden het brood, de boter en de jong belegen Goudse tot een met speeksel vermengde pulp, terwijl hij denkt aan de jongedame die hij gisteren in de plaatselijke discotheek is tegengekomen. Hij heeft haar versierd, gezoend en haar nummer bemachtigd. Nu wil hij seks en hij vraagt zich af hoe hij dat zo snel mogelijk en met zo weinig mogelijk moeite voor elkaar kan krijgen.
De andere vriend is een niet-Nederlander. Of eigenlijk is hij wel een Nederlander. Of eigenlijk niet. Of wel. Hij denkt ook aan een meisje, terwijl hij het broodje kaas naast zich neerlegt en met enige inspanning de vlaaigeur probeert te negeren. Hij kent het meisje nu al een aantal maanden en vraagt zich af of hij met haar wil trouwen. Aan de ene kant wil hij natuurlijk wel met haar trouwen, als hij erover denkt. Aan de andere kant voelt het helemaal niet alsof hij nu al zou moeten trouwen. Zijn ouders vinden van wel. Nederland vindt van niet. Hij denkt er even over om zijn kompaan om zijn mening te vragen, maar dat is natuurlijk een Nederlander. Die gaat hem in zijn gezicht uitlachen als hij het woord ‘trouwen’ alleen al in de mond neemt en begint dan over seks. Of over lekkere borsten en dikke billen. De niet-Nederlander (of zoiets) denkt ook aan seks. En aan lekkere borsten en dikke billen. Hij heeft natuurlijk geen seks gehad met het meisje, dat hoort ook helemaal niet. Hoewel zijn lichaam hem soms lijkt te vertellen dat dat juist wél hoort.
Dit is bijzonder verwarrend. Hebben zijn ouders nou gelijk, of die maffe Nederlanders? Hij wil zeggen zijn ouders, maar die vertellen soms dingen die volgens hem meer in de Middeleeuwen thuishoren. Die Nederlanders kramen trouwens ook regelmatig de grootste onzin uit. Hij kijkt met enige afgunst naar zijn Nederlandse kompaan. Die zit naast hem, ogenschijnlijk zorgeloos op zijn broodje kaas te kauwen, vol vaderlandsliefde de vlaaigeur op te snuiven en zonder enige gewetensnood te denken aan seks, lekkere borsten en dikke billen.