Tot de dood ons scheidt

Carlo Vos 28 mei 2015

Het gaat niet goed met haar. Al een aantal jaar geleden is ze opgenomen in het verpleeghuis waar ik nu stage loop alwaar ze door haar ziekte langzaam, naast de regie over haar lichaam, ook de grip op haar gedachten en geheugen kwijtraakte. Het maakte haar soms angstig en onrustig, als een verdwaald kind op zoek naar haar moeder op een druk plein in een vreemde stad.

De laatste weken slijt ze haar dagen voornamelijk op bed, te moe om echt uit te rusten. Praten gaat steeds moeilijker, en eten en drinken gaat nauwelijks meer. Haar lichaam lijkt op deze manier aan te geven dat het bijna op is. Ze zakt weg.
Ik weet niet of ze er zelf vrede mee heeft, maar durf ook niet te zeggen dat ze volledig begrijpt wat er aan de hand is. Eigenlijk hoop ik van niet. Eigenlijk hoeft dat ook niet.

Gelukkig heeft ze haar man nog, hij komt nog vaak langs. Hij leest de krant of helpt haar met eten en ze praten wat over koetjes en kalfjes. Veel woorden hoeven ze niet te wisselen; volgens mij zijn stiltes niet meer pijnlijk als je langer bij elkaar bent geweest dan zonder elkaar.
Samen oud worden is ze in zekere zin gelukt. Helaas niet in hetzelfde tempo, en helaas niet onder hetzelfde dak. Toch is het mooi om te zien dat het twee mensen lukt om in voor- en tegenspoed bij elkaar te blijven. Ik durf me bijna niet voor te stellen hoe het is om een relatie in stand te houden wanneer je partner, de verhoudingen, en de omstandigheden zo erg veranderen.

Nu liggen ze samen op twee bij elkaar geschoven ziekenhuisbedden, hij houdt haar hand vast op het moment dat ik met een collega binnen kom lopen. De arts heeft net in samenspraak met hem besloten om haar medicijnen en infuus stop te zetten en te wachten tot het einde daar is. Ik zie aan zijn rode,vochtige ogen dat hij het zwaar heeft. Ik voel me een beetje een inbreker in het moment. Het berustende verdriet grijpt me meer aan dan ik laat zien. Ik wissel wat onbeduidende woorden en ik loop de kamer uit.
Er zijn vast heel veel dingen die ze niet meer samen hebben kunnen doen.
Maar als je alles voor elkaar bent door er gewoon te zijn, dan is dat hopelijk net genoeg.