Thuiskomen

Maurice Noort 7 mei 2015

Zonnestralen branden in mijn gezicht nippend van een koel glaasje Sinas. Starend naar de mensen om me heen vraag ik mij af wat de dag weer gaat brengen. Het lijkt warm maar de wind die mij tegemoet komt lijkt het zomerse gevoel die mijn gezicht het laatste uurtje heeft opgedaan te laten vervliegen naar een frisse lentedag. Door mijn zonnebril gluur ik de boze wereld in waar mensen gehaast door het straatbeeld gaan. Het lijkt wel of tegenwoordig niemand meer de tijd neemt om te beseffen dat het leven zoveel mooiers te bieden heeft dan dat constante jagen van het werk naar de supermarkt, bedenkend wat er vanavond gegeten moet worden.

Rekening houdend met de wensen van het gezin, is het altijd weer een uitdaging iedereen tevreden te krijgen. Lopend naar huis zie ik kinderen nog vol onschuld buiten spelen, niet denkend aan de tijd die ook voor hun zal komen. Constant een lach op het gezicht terwijl ze tegen een balletje trappen of buskruitje spelen. Valse buut hoor ik een van de kinderen roepen. Even verderop zit een man op een bankje de krant te lezen, mijn oog valt weer op de ellende die de wereld dagelijks meemaakt, aardbevingen vulkaanuitbarstingen of boten met vluchtelingen die zo vol zijn dat ze omslaan. Als ik dan naar ons kleine kikkerlandje kijk ben ik blij dat wij al deze ellende niet meemaken op de gaswinningsbevingen na. De lucht betrekt, grijze wolken pakken zich samen boven mij en de eerste druppeltjes vallen al naar beneden. Ik loop een straatje in en voor me zie ik een cafeetje waar ik snel naar binnen schiet, doet een mij maar een koffie. Het is gezellig druk en zelfs de volwassenen hier genieten eindelijk even van de gezelligheid in hun drukke leven. Schaaltjes met pinda’s worden constant aangevuld want hoe meer zout men neemt hoe meer men besteld. Zelf graai ik nooit in de schaaltjes want je wil niet weten waar de handen geweest zijn voor ze hun weg naar de pinda’s vinden. Een stelletje zit aan een tafel en kijkt elkaar verliefd aan, hij verteld haar wat en zij beantwoord hem met een mooie lach. Buiten is het droog geworden dus besluit ik maar weer verder te gaan. Als ik bijna thuis ben piept mijn telefoon, een app, kan je even langs supermarkt gaan ben vergeten vlees te halen voor bij het eten. Snel schiet ik de supermarkt in, wat moet ik nou nemen, wat eten we eigenlijk. Laten we maar kip nemen is altijd goed lijkt me. Bij de kassa is het inmiddels spitsuur met mensen die allemaal hetzelfde dilemma zullen hebben.

Even denk ik terug aan het moment dat ik nog een slokje nam van mijn sinas en moet lachen. Als ik thuiskom zegt ze, kan jij even met de kleine spelen dan kan ik doorgaan met koken. Papa, papa wil je de boze wolf met me spelen. Dit spel hebben we al 100x gespeeld maar voor hem is het nog altijd net zo leuk als de allereerste keer. Ik trek mijn jas uit en ik hoor het gegrom achter me opdoemen wetend dat de wolf de biggetjes wil vangen. Als je dan de lach van je zoons ziet vergeet je alles om je heen, dat moment geniet ik oprecht van het leven en is alles wat die dag gebeurd is niets meer dan een vage herinnering. Dit is het moment waar ik voor leef, al ben ik nog zo moe en al heb je eigenlijk geen zin, je gezin is waar je thuiskomt en waar je weer voelt hoe mooi het leven toch eigenlijk is.