Moed groeit
Ik zag je laatst bij de brievenbus. Je vriendinnen waren aan het flirten met een van de buurtjongens die, zoals een zestienjarige lefgozer betaamt, de aandacht trok met zijn grappen en grollen. En daar, verscholen achter je vriendinnen en de postvakjes, stond jij. Een ineengedoken verlegen krullenbos, met een te zware boekentas en kleding die kundig verhulde dat je langzaamaan een vrouw aan het worden was.
Het contrast met de rest kon niet groter zijn. Jij zo stil en verscholen, en zij zo luid. Jij die schuw de kat uit de boom keek, en zij die zo jong al om elkaar heen dansten, ogenschijnlijk ervaren in het liefdesspel. Je vriendinnen toonden hun net verworven rondingen in iets te strakke kleding, en de jongen liet zijn stoere aard zien door quasi-nonchalant tegen een auto aan te leunen. Jonge bluf legde hen net iets te volwassen woorden in de mond en verschrikt hield jij de jouwe. Ik sloeg je gade en het enige wat ik je wilde zeggen was: het is oké. Omringd door zoveel lef zou iedereen zich klein gaan voelen, maar jouw tijd komt nog wel.
Lef is kortstondig. Brutaal en grappig, cruciaal met momenten zeker, maar nooit duurzaam. Moed is duurzaam. Lef is altijd een momentopname, moed een verworven karaktereigenschap die je steeds weer kunt ontwikkelen. Lef piekt, maar moed groeit. Moed stelt vragen en geeft hoop. Hoop om te midden van alle lefgozers jezelf te blijven. Verlegen en uitbundig, klein en groot. Lef helpt je over de hindernissen die op je pad komen heen, het helpt je met momenten net dat beetje extra uit jezelf te halen. Maar het is de moed die jouw lef af en toe een duwtje in de rug geeft, zodat het op komt dagen wanneer jij dat het hardste nodig hebt. Moed toont zich te allen tijde, verscholen onder jouw verlegen glimlach, wanneer je bereid bent koste wat kost jezelf te blijven. En lieve, verlegen krullenbol, ik wens je alle moed van de wereld.