Mijn vriend is een neger

Na een avondje gezellig stappen met een goede vriend zochten we onze weg naar de garderobe.

We kwamen aan en daar stond ze, samen met haar vriendin lekker gekke selfies te maken. Ze hadden lol, deden hun ding, net als wij eigenlijk. We liepen die kant op. Plotseling, noem het een vlaag van verstandsverbijstering, deden de elastieken benen van mijn aangeschoten partner-in-crime een scherpe draai naar rechts. Vervolgens sloeg hij amicaal een arm om haar heen, keek haar loensend aan en trakteerde haar op zijn meest mooie glimlach.

Op dit soort momenten moet je het treffen. Hoe leuk het ook lijkt, niet iedereen is hiervan gediend. Is dat het geval dan excuseer je je en vervolg je je weg. Tenminste, dat is hoe ik het probeer te doen. Zij leek er in ieder geval niet van gediend.

”Mijn vriend is een neger hoor!”

Oké. Van al de dingen die ze had kunnen zeggen had ik deze niet zien aankomen. Verbaasd keek ik haar aan. Een neger. Los van het feit of ’neger’ een scheldwoord is of niet, in mijn woordenboek is het ’donker’, of ’donkere jongen’. Ik tuurde langs haar heen. Geen donkere jongen te zien. Ook niet in de buurt. Misschien dat ie een biertje aan het halen was?

De tijd leek even stil te staan en tientallen gedachten flitsten door mijn hoofd. Ik stond eigenlijk als aan de grond genageld. Wat moest ik met deze info, hoe moest ik deze mededeling, dit statement, tot mij nemen? Daarbij, ik vond het een beetje vreemd, wie noemt z’n vriend of vriendin nou z’n neger, of z’n negerin?

Ik vond het fijn dat ze een vriend had, daar niet van. Iedereen zou een vriend of vriendin moeten hebben wat mij betreft, alleen bekroop me langzaamaan het onaangename gevoel dat haar uitspraak wel eens een waarschuwing kon wezen. Ondanks de lekkere drankjes van eerder die avond kreeg ik een smerige smaak in mijn mond. Ik moest denken aan vroeger. ’Mijn vader werkt bij de politie hoor!’, hoe vaak ik dat niet heb gehoord bij ruzies op de basisschool.

Het was duidelijk, ze wilde ons weg hebben. Maar kom op hé, kom dan aan met ’Ik ben een gevaar voor de maatschappij met mijn bekrompenheid!’ of het wat makkelijkere ’Negeer mij, ik ben dom.’ Want dat ben je als je de kleur van je onschuldige vriend of vriendin gebruikt om je punt te maken.