Met vrouwe ken je beter geen mot maken
Het is koud, de lucht strakblauw. We struinen langs het grote veld, en de zon voelt heerlijk aan. Roos huppelt vrolijk voor me uit. Dat doet ze eigenlijk altijd; voor haar maakt het niet uit of het nu keihard regent of stralend mooi weer is: ze is het zonnetje in m’n leven.
Roos is loops, en dat betekent verdomd goed opletten. Voor je het weet zit je met een nest vol puppy’s in huis.
Even later komt er in volle vaart een reu aangesneld. Roos’ ranzige geur lokt soortgenoten van heinde en verre aan, en baasjes zijn dan vaak in geen velden of wegen te bekennen. Zo ook nu.
De reu lebbert haar uitgebreid, maar aan Roos zie ik dat ze er niet zoveel zin in heeft. Ze blaft en hapt hem van haar af. Hij wijkt even van haar zijde en gaat daarna vrolijk door. Dan bijt ze pinnig van haar af, trekt haar lippen op en laat haar tanden dreigend aan hem zien.
Het is een flinke hond, maatje groter dan Roos. Wanneer dit mannetje van wanten weet, zijn we genadeloos verloren. Waar blijft toch z’n baas?
Eindelijk verschijnt hij ten tonele, en zegt tegen zijn hond: ‘Hé Barrel, as ’n vrouw nee zegt, dan is ’t ook nee, begrijp dat dan man.’ Hij richt zijn blik naar mij. ‘Die twee kenne wel meedoen in ’n Postbus 51-spot.’ Een flinke walm alcohol onderstreept zijn woorden.
‘Ja, dit is wel zeer duidelijke taal van mijn hond. Ze kan inderdaad wel iets in de voorlichting gaan doen…’
‘Ja, d’r ken je ook nog wat poen mee verdienen met die meid van je…’ Hij richt zich tot Barrel: ‘Nee is nee, maffe idioot… Kijk nou maar uit, man. Met vrouwe ken je beter geen mot maken, daar krijg je alleen maar gezeik van…’ Hij kijkt me met kleine oogjes aan, en er verschijnt een kinderlijke blik in zijn zwaar doorleefde gezicht: ‘Zei m’n ouwe moer al tegen me vroeger: kijk uit voor de vrouwtjes!’ Hij neemt een slok bier uit het blikje, en lacht. Dan gooit hij een stuk touw om de nek van zijn hond, en sjort hem met moeite met zich mee. Barrel probeert zich los te rukken, want die wil met man en macht naar Roos.
‘Koest Barrel, ik heb er nou echt genoeg van…’