LEF
Twee mannen – arm in arm – breed lachend in de camera. Allebei halverwege de 50, schat ik. Ze staan op een perfect gemaaid, frisgroen gazon. Aan de knalblauwe lucht te zien is het ook nog eens een geweldige dag. Fantastisch geënsceneerd en – eerlijk is eerlijk – uit het tafereel spreekt optimisme en geluk. Het nummer ‘Brothers in arms’ van de Dire Straits komt bij mij op.
Ik zit in de metro op weg naar het politieke hart van Amerika. “Excuse me”, een vrouw met twee enorme tassen baant zich langs – zo mogelijk door – mij een weg naar de deur. Ik stond blijkbaar in de weg. “Thanks, have a great day!” en voordat ik iets terug kan zeggen is zij opgegaan in de stroom mensen op het perron die zich richting het rood oplichtende EXIT bord begeeft.
Snel neem ik plaats op de vrijgekomen – nog warme – stoel. Clyde & John glunderen nog steeds. Hun namen blijken uit de tekst bij de foto. Ik lees verder. Clyde is dankbaar en gelukkig: John gaf hem een nier. Deze vrolijke poster is dus gewoonweg een wervende donorcampagne. De Nederlandse campagne eind 2014 ‘Ben jij al donor? Ja. Nee.’ oogt opeens onwerkelijk simplistisch.
Nog twee haltes te gaan. Ik kijk wat rond. Het ondergrondse straatbeeld is waanzinnig divers – met één gemene deler: iedereen is verslingerd aan zijn of haar telefoon. Zonder uitzondering heeft men een mobiel vast en oortjes ingeplugd. “Are U kidding me? But that’s just awesome. Absolutely fantastic!” Ik vang flarden van het gesprek twee stoelen voor mij op.
Mijn aandacht gaat terug naar het beeld van de mannen. Clyde’s hagelwitte tanden – vast wat gefotoshopt – steken af tegen zijn donkere huidskleur. Suddenly it hits me. Het is niet het Amerikaanse fake beeld dat me raakt. Niet het ogenschijnlijke geluk van twee innig omarmde mannen. Net zo min de verwondering over de vele, gladde gezondheidsreclames in dit land. Of mijn persoonlijke binding met nierziekten. Het is de hardnekkige segregatie die impliciet en expliciet zo ingesleten is in het straatbeeld. De donkere, kwetsbare, Clyde ontvangt een nier van zijn gulle, rijke, blanke landgenoot John.
Ik ben er: station Metro Center. Terwijl ik uitstap gaat de muziek in mijn hoofd door: “There’s so many different worlds, so many different suns, and we have just one world, but we live in different ones.” Wie heeft het lef – en doorzettingsvermogen – om patronen te doorbreken en onze beeldvorming te beïnvloeden?