Koffie uit een oude krant
“Koffie?”
“Nee, straks, ik doe eerst je pillendoos even.”
Naast zijn pillendoos ligt de krant. Op de voorpagina staat in dikke letters:
Naar verpleeghuis? Dan liever sterven.
Mijn vader, een oude man met Alzheimer, wijst mij nog even fijntjes op het artikel. Overbodig, want ik ken zijn boodschap al. Mijn opa en oma zijn te vroeg in een bejaardentehuis gestopt en mijn vader heeft zich dat aangetrokken.
Op het stoeltje bij de televisie staat een plakboek opengeslagen: Een prachtige foto van mijn overgrootvader en –moeder. Ik wist niet van het bestaan van het boek. Het is een oud en een beetje slonzig plakboek met losgeraakte foto’s en knipsels. Maar de inhoud is mooi. Sommige foto’s ken ik, andere heb ik nooit eerder gezien. Een kopie van het trouwboekje van de ouders van mijn vader. De geboortedatum van een drieling en daarachter de sterfdata van de drie kindjes. Drie keer in één jaar hebben mijn opa en oma een kindje moeten begraven. De namen van de drieling zijn nogmaals gebruikt. Mijn vader en zijn zus kregen ze op regel tien en elf.
In het bakje voor de post op de piano vind ik de brieven van de thuiszorg. Keurig zoals we dat afgesproken hebben. Ik open de enveloppen en verbaas mij over de data: november 2012. Het is duidelijk, de afgelopen week heeft mijn vader gebruikt om weer eens wat herinneringen op te halen.
“Nou, doe maar een bakkie Pa. … Dat lijkt wel thee Pa. Ik ben meer van de sterke koffie.”
Mijn vader zet zijn boze gezicht op. “Dan neem je er maar een uit het apparaat.” Hij bedoelt de Senseo.
“Ik zet wel even een nieuwe pot, joh. Dat is geen moeite.” In de keuken open ik de klep van het koffieapparaat en zie nauwelijks koffiedik. Wel zie ik wat nattig papier met vage kleuren. “Hé Pa, zijn de filterzakjes op?” Een stukje krantenpapier doet dienst als filterzakje, maar echt goed heeft dat niet gewerkt. De slappe koffie in de pot is vermengd met het koffiedik dat ik in de filter al gemist had. “Zo lust ik mijn koffie niet hoor. Ik fiets wel even naar de winkel voor filterzakjes.”
Mijn vader zet zijn nog bozere gezicht op. “Er is niets mis met die koffie hoor. Ik heb al twee bakkies op.”
Mijn vader is wel wat gewend. Een oude man met Alzheimer, die de oorlog nog heeft meegemaakt.