Jij Vs Zij

Daar sta jij. Een stervend biertje in je hand. Aan de overkant zit zij, aan de bar, charmant in alle kleine bewegingen die ze maakt. Alle lampen zijn op haar gericht. Naast je staat je kameraad, zijn dubbele tong diep verwikkeld in een woordloos gesprek met een meisje zonder naam. Zij is als alle anderen, een meisje zonder belichting, een schaduwmeisje. Het licht schijnt aan de overkant. Je kameraad heeft niet eens de moeite genomen om z’n vieze dürum ná het stappen te bestellen. Een walm van knoflook ontsnapt na een korte herpositionering van tongen. Je trekt een kop als een peuter die voor het eerst citroen proeft en zet een stap weg van het auraloze tafereel. Je blik gaat van hun naar haar. Zij kijkt je recht aan en lacht kort voor ze weer verder praat met het groepje vriendinnen naast haar.
Het oogcontact is weg, vluchtig als het was. Maar ze keek naar jou, naar niemand anders. Een stofje waarvan je de naam niet weet stookt de temperatuur onder je borstbeen op tot onaangename hoogte. Je blaast zoveel CO2 uit dat je eigenlijk helemaal niet in het centrum van Utrecht mag zijn. De eerste parel van ongemakkelijkheidszweet dient zich aan op het voorhoofdoppervlak. Lacht ze je toe? Vindt ze je vriend ook maar een humorvolle smeerpijp? Of lacht ze je uit en praat ze met d’r vriendinnen over die ene gozer daar bij de muur?
Je kijkt naar je biertje, maar die komt zelden gevat uit de hoek. En van vrouwen heeft ie geen enkel verstand, bovendien is ie twee minuten geleden definitief gestorven. Je ogen terug naar de groep vrouwen, naar haar. Een tweede blik glijdt over je heen als de sproeier in de tuin van opa op een hete zomerdag. Kuiltjes in haar wangen. Een glimlach die al het licht opeist. Meer dan dit moet je niet nodig hebben en meer dan dit ga je ook niet krijgen. De handen van je vriend zoeken hun weg in de kledingstukken van het meisje zonder inhoud. Een zetje in je rug gaat er niet komen. Je hart bonst harder dan de bas. Je begraaft je biertje als bluswater voor je kokende borstkas en stapt op haar af.