Hokjes

Ik was veel te vroeg voor de trein. Nog ruim een kwartier voor de Intercity die me naar Leiden moest gaan brengen, het station binnen zou rollen. Dus ik installeerde me op mijn gemak op een bankje, zocht een leuk nummer uit op mijn MP3, en bekeek aandachtig, maar zonder op te willen vallen, de andere mensen op het perron. Andere mensen zijn interessant. Zeker als ze ook écht anders zijn dan wij.

Als eerste kwam er een man van middelbare leeftijd langs. Strak in pak, maar niet te stijf. Een vlotte tred, maar niet gehaast. Een zwarte aktetas in zijn rechterhand. Waarschijnlijk met een iPad erin. Of een iPhone. Of beiden. Iemand die zo in het eerste opzicht volledig geslaagd leek te zijn.

Kort daarna een jongere man, lang haar in een staartje, een zwartleren jack, een versleten spijkerbroek. Meteen voel in de aandrang mijn blik af te wenden. Helemaal niet mijn type. Rookt zeker ook, en zuipt zich vast elk weekend klem in een bar. Vijf vriendinnetjes gehad, en met hen het bed van dichtbij bekeken. Niet dat het mij iets aangaat. Maar toch.

Tussen alle andere mensen door nog een meisje, niet opvallend gekleed, op haar hoofddoek na. Een moslima, was mijn onmiddellijke conclusie. Met alle oordelen die daar automatisch op volgden va dien. Hoe zou haar thuissituatie zijn? Zou het streng zijn? Zou ze een vriendje hebben? Mag dat wel? Hoe gaat dat dan? Deze vragen kwamen niet bewust naar boven, maar ergens wist ik dat ik ze dacht.

Op dat moment besefte ik ook hoezeer wij als mensen zijn gehecht aan ons hokjesdenken. Strak pak, dure telefoon? Hop, hokje ‘geslaagd en gelukkig’. Pas later bedenken we dat de carrière misschien wen het gezinsleven opslokt, en we ‘gelukkig’ kunnen schrappen.
Leren jack, lang haar, spijkerbroek? Hup, hokje ‘hippie’ of ‘macho’. Hoofddoekje? Hokje ‘islamitisch’. Met alle vooroordelen en consequenties van dien. Hoewel onbewust, koppelen we onze vooroordelen bij deze ‘hokjes’ altijd aan degene die we in dat hokje gedeponeerd hebben.

De 15 minuten zijn voorbij en de trein komt binnen. Ik weet dat mijn laatste zin jouw/uw visie op dit column zal veranderen. Dat bewijst de waarheid van de hokjes. Probeert u eens buiten dat kader te denken. Ook ten opzichte van gereformeerden.

Ik sta op, trek nog snel mijn rokje recht en stap de trein in. Wetend dat die schuine blikken naar me nooit zullen veranderen.