Een kunstschat op zichzelf
Het voelt als de dag van gister. Na maanden in een Koerdisch vluchtelingenkamp te hebben gezeten, met niets minder dan alleen een tas vol kleren, stonden we dan op het vliegveld van Teheran te wachten op ons vliegtuig. De sfeer was grimmig en als kind van zes had ik geen besef of ik destijds vreugde of verdriet moest voelen. Op dat ene ogenblik legt mijn moeder haar hand op mijn schouders, alsof ze door mij heen kon lezen en spreekt de volgende woorden uit: ‘maak je niet druk mijn jongen, we gaan naar je vader, naar het land waar dromen werkelijkheid worden’.
Dertien jaar later plof ik neer op de bank, het is tijd om even te zappen. Het programma Brandpunt wordt uitgezonden en het kon niet anders dan het belichten van de situatie rondom het Midden-Oosten. Deze keer gaat het echter niet om mensenlevens maar over artefacten. Het nieuws daarover verspreidde zich langzaam maar als student aan de lerarenopleiding geschiedenis is het de gespreksstof van de week. Het is niet vreemd dat er zoveel rumoer en tumult over deze situatie ontstaat, aangezien het gaat om kostbare archeologische vondsten die onze geschiedenis vertekenen. Het is afschuwelijk om te zien dat zelfs beelden het niet overleven tegen de wrede handelingen van IS. Hierdoor heb ik ergens diep het gevoel dat er meer medelijden is met een beeld dat het broedpunt van onze beschaving is (voor zover we spreken van beschaving) dan met de mensenlevens zelf.Tijdens het laatste kwartier van de uitzending wordt er volledig aandacht besteedt aan de kunstroven. Vervolgens komt een archeoloog aan het woord en zegt: ‘De tranen zitten hier in de ogen, het is echt verschrikkelijk’. Hetgeen wat het eerst in mij opkomt; zou de archeoloog met hetzelfde perspectief naar een Syrische of Koerdische vluchteling kijken? Zou de gemiddelde Nederlander meer waarde hechten aan een beeld? Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat het tweede het geval zal zijn. Vlak voor het wegvagen van die gedachte, komt een erfgoeddeskundige op die zijn leven op het spel zet en naar oorlogsgebieden afreist om het erfgoed te redden.
Ik zet de tv uit. Het besef is er nog niet maar een ding is zeker en dat is dat ik kan veronderstellen dat we een droom leven. Een tocht van een vluchteling is er een die zelfs een “hart van steen” aan kan tasten maar vreemd genoeg doet het niets met de empathie van de menigte.Tenslotte spreken we wel van authentieke Babylonische schatten maar een mensenleven is een kunstschat op zichzelf, wat wel een traan waard is.