De nabevende aarde herbergt tienduizend verhalen
Opeens was ik niet meer alleen. We ontmoetten elkaar, en dat was het dan. In het begin zei de één ‘Aardappel’, de ander ‘Boerenkool’. Maar niemand dacht aan stamppot. Later was het beter. Met weinig woorden hadden we het over bergen, herten en houten paleizen, en ‘de zin van het leven’ bespraken we al zonder ruzie als eindresultaat. En nu, zeven dagen geleden, zijn we eruit: ons gezamenlijke leven hééft zin. Deze eenmalige repetities voeren wij uit voor een prijswinnende two man show.
Ik lees een boek en hoor achter mij de deur open gaan. Mijn dode hoek wordt gevuld met ogen waarin de zon nog weerspiegeld wordt. Ik leg het boek op tafel neer, en terwijl ik opsta en me omdraai, zie ik een vastberaden glimlach op me afkomen. In de omhelzing die volgt, hoor ik woorden waar ik naar verlang: “Met jou wil ik mijn leven delen. Houd je van me?” Mijn antwoord wordt gevormd door de vlinders. De warmte die het gefladder in mijn buik veroorzaakt, brengt de rest van mijn lichaam aan de praat met zachte trillingen. Ik voel dat de trillingen wederzijds zijn, en in die gezamenlijke ervaring, waarbij ik weet dat mijn antwoord op de vraag al gegeven is zonder ook maar één woord gesproken te hebben, begint het hele huis met ons mee te beven. Zo dicht bij elkaar zijn we nog nooit geweest. Het lichaam wordt slap, en voordat ik me überhaupt kan beseffen dat we de eerste stap van elkaar vandaan al genomen hebben, valt mijn aanstaande op de grond. De steen die het hoofd zonet nog volop raakte, ligt naast het zwijgende lichaam.
En nu, zeven dagen later, zie ik de kist langzaam ingepakt worden met aarde. In deze aarde zal de kist blijven afdalen, elke seconde steeds verder bij mij vandaan. Ik kijk naar de afdaling, en begrijp dat dit dezelfde aarde is die ons een begin, een eind, een hoogtepunt en een dieptepunt heeft gegeven. Ons doek is gevallen, maar ik geloof dat mijn hervatte one man show niet zal onderdoen voor de show die nooit zal komen, maar waar we zo hard voor gewerkt hebben; van genoten hebben. Terwijl de kist verdwijnt, denk ik nog één keer terug aan onze laatste woorden voordat ik opeens weer alleen was.