Brommaatje
Terwijl ik de rollator in klap en in de achterbak leg, klimt mijn oma behendig op de achterbank van de taxi. Ze trekt haar riem strak, geeft mij nog wat instructies en stuurt de taxichauffeur aan om te gaan rijden. Ik zie een klein druppeltje zweet langs haar voorhoofd naar beneden glijden maar denk niet dat het zin heeft haar te vragen of ze het te warm heeft. Er was vanochtend geen ruimte voor discussie toen zij haar zelfgekozen kleren aantrok die niet alleen bestonden uit een panty, een wollen jas en een bontmuts, maar ook een ‘mooie’ en een ‘functionele’ sjaal. Mijn belangrijkste argument om haar uit deze outfit te krijgen was het feit dat het 34 graden was, maar daar moest ze niks van weten. ‘Voor het zelfde geld begrijpen die mafketels me weer niet en staat de airco weer de hele rit aan. Ik ben niet van plan om met een longontsteking de hele reis op bed te liggen!’.
Een ijsbeer in de tropen
Dus daar zit ik dan, zonder airco en met een oververhitte oma naast me. Terwijl ik probeer de beleefde vragen van de taxichauffeur zo goed en zo kwaad als het kan te beantwoorden, mengt mijn oma zich in het gesprek. ‘You know, when I was in Malaysia a decade ago, it was totally different’. Ze trekt haar bekende, ernstige gezicht en wijst met haar vinger naar buiten. De taxichauffeur knikt begrijpend en doet alsof hij zich probeert in te beelden hoe anders dan precies. Plots kijkt de man vrolijk naar het ingesnoerde figuur met het rimpelige gezichtje op de achterbank en zegt vastbesloten; ‘You look so great for your age, you will reach the age of hundred and come back to Malaysia, Yes? Malaysia changed for the better! She will treat you nice.’ Mijn oma kijkt hem even streng aan en vervolgt dan in het Nederlands; ‘alsjeblieft zeg, honderd, ik moet er niet aan denken. Over twee jaar is het wel mooi geweest.’ Vervolgens mompelt ze er nog achteraan ‘My husbund died you know’. Stiekem moet ik lachen om het verbouwereerde gezicht van de taxichauffeur. Het is maar goed dat hij het eerste gedeelte niet begrepen heeft. Wanneer hij stotterend zijn excuus probeert te maken en zijn medeleven uitspreekt, kijkt mijn oma me verveeld aan en zegt, ‘ik doe gewoon net alsof ik seniel ben, dan hoef ik niet meer te reageren. Straks wil hij nog meer van me weten.’. Wat ze precies verstaat onder seniel is voor mij een raadsel want met een heldere en strenge blik snoert ze hem zonder pardon de mond. Stiekem grinnikend verloopt de autorit verder in stilte.