Sandalen zonder sokken

Celina 21 apr 2015

Nederlanders en mooi, warm weer. We zijn er dol op. Zodra de eerste uitzonderlijk goede weerberichten binnenstromen en de eerste zonnestralen ons huis binnen schijnen, staan we op scherp. De zonnebrillen komen weer tevoorschijn, de korte rokjes worden weer uit de kast getrokken en onder sommige mensen verdwijnen de witte sokken uit de sandalen en wordt de lange broek verwisseld voor de oh zo functionele afritsbroek. Mensen lijken ’s ochtends vanuit hun bed rechtstreeks naar de zonovergoten terrasjes te rollen, met als doel van de dag het observeren van andere zonaanbidders, ook wel het welbekende mensen kijken (of beter gezegd, mensen beoordelen). Bovendien zetten we zonder enige gêne massaal onze melkflessen buiten.

Dan de enorme stroom naar de stranden. Met een beetje pech heeft heel Nederland een vrije dag en sta je in een file van rijdende sauna’s richting het strand, welke vervolgens meer mensen dan zand telt. Eenmaal op het strand aangekomen is het een gevecht om je handdoek in een positie neer te leggen waarbij punt één: je ogen niet worden uitgestoken door je buurman zijn tenen, en punt twee: je eigen voeten geen persoonlijk afdakje worden voor je andere buurman. Je kan letterlijk je kont niet keren, zodat je uiteindelijk alleen in je startpositie kan zonnen. Het gevolg is dat je maar aan één kant bruin wordt (of rood, natuurlijk. Kies dus strategisch je startpositie).

Het blijkt wel wat wij Nederlanders allemaal wel niet overhebben voor wat zonnestralen op ons bol. Ook al moeten we ons hele hebben en houwen aan de kant zetten, wij Nederlanders nemen het voor lief. Waar we ons in de koude maanden opsluiten in ons warme huis, stromen op zonnige dagen de straten vol (zo ook de supermarkten, waarbij het hele ijs schap binnen no-time is leeg getrokken).

Nederlanders en mooi, warm weer. Een korte broeken parade naar de winkels voor ijs, bier en barbecues. Het alom gelach op de stranden om de kuilen van onze oosterburen. De witte waas van zonnebrand in de winkelstraten. De opblaaszwembadjes die niet meer aan te slepen zijn. Nederlanders en mooi, warm weer. Het is een fantastisch schouwspel, maar aan het eind van de dag hebben we het wel weer gezien. Dan zeuren we massaal: het is te warm, geef mij maar weer winter.