Dit doe ik normaal nooit

“Dit doe ik normaal nooit, maar alsjeblieft” en ik geef de kassabon met mijn telefoonnummer erop aan het meisje die daarstraks mijn kipsaté had afgerekend. Ik loop weg nog voordat ze kan reageren op wat ik net heb gezegd en zodra ik zeker weet dat ze me niet meer kan zien, doe ik even een fistpump in de lucht. Je weet wel, zoals ze dat in films doen.

Even daarvoor was ik nog druk mijn eten naar binnen aan het werken en keek ik vertwijfeld naar het kassabonnetje en pakte ik met klamme handjes een pen vast en schreef ik mijn nummer op. Ik zette er “Bel me” op om er toch zeker van te zijn dat mijn bedoelingen niet verkeerd geïnterpreteerd konden worden. Maar misschien was alleen “Bel me” wel iets te bevelend. Dan nog maar een smiley erachter. Ja, het papiertje was klaar. Nu ik nog.

Ik keek over mijn rechterschouder en zag dat er nog een rij bij haar kassa stond. Shit, ik kon toch moeilijk mezelf tussen de mensen wurmen en het briefje in haar handen duwen, even ongemakkelijk lachen en er weer van tussen gaan? De afruimband bood me de gelegenheid om nog even wat tijd te rekken. Ik plaatste mijn dienblad en keek weer om: nog steeds een rij van minstens drie mensen.

Een bezoek aan het toilet moest me de nodige tijd opleveren om de moed te verzamelen en er hopelijk voor te zorgen dat de rij weldra verdwenen was. Er moest toch een keer een dood momentje zijn? Ik stak de kassabon met mijn nummer in mijn broekzak en ging naar de w.c. terwijl ik in mijn hoofd herhaalde wat ik zou zeggen.

Het zat me niet mee, want er stond nog steeds een rij toen ik terug kwam. Vertwijfeld keek ik van de kassa naar de ingang van de IKEA-showroom. Aan de ene kant lonkte duizenden vierkante meters wooninspiratie en het metalen keukenkastje waar ik voor kwam en aan de andere kant was daar het kassameisje wat zo lief naar me had gelachen toen ik in de rij stond te wachten om mijn eten af te rekenen.

Ik liep terug naar de kassa en ging maar weer in de rij staan, in de hoop dat het haar niet zou opvallen dat ik niets in mijn handen had behalve het kassabonnetje. Eindelijk was ik aan de beurt. “Dit doe ik normaal nooit, maar alsjeblieft.”