De helderziende/kijkende
‘De bel!’ Ik haast me naar de voordeur, op mijn arm Meis, in mijn kielzog Robby, en man John. We zijn hier net komen wonen dus bezoek brengt nieuwsgierigheid. Ik open de deur. Sta oog in oog met een lachend gezicht. ‘Goeiemorgen, Ans, Rob en John, en als dat Meis Sanders niet is,’ wijst hij op mijn arm. Even is het stil, wij staren. ‘Sorry, maar zou ik even een fietspomp mogen lenen, ik sta met een slappe band.’ ‘John, kijk jij even?’ prevel ik. John gaat naar achter. De man kijkt over mijn schouder het huis in. Dat zint me niet. Wat wil hij? ‘Mooi dat nieuwe kleurtje,’ wijst de onbekende naar het halplafond, zelf gedaan? Heeft hij hier gewoond, schiet, denk ik. ‘Trouwens ga je bij de F-jes of bij de E-tjes voetballen, Rob. En Meis, naar de kleuteropvang en u, u gaat beslist eerst tennissen en dan naar huis, achter het gasstel, en John weer op de renfiets naar het werk?’ Onze monden verraden verbazing. John is terug en overhandigt de pomp van zijn renfiets. Nu werken we hem met zachte hand naar buiten en ik kijk op straat, of hij alleen is, niets te zien, ik lucht op. ‘Bedankt hoor trouwens mooie voordeur. Hij pompt de band op een geeft de pomp aan John, onder een: ‘Een prettige dag verder.’ Ik wil de deur sluiten maar John laat het er niet bij zitten en roept hem op een bescheiden, doch dringende toon terug. ‘Meneer,’ zegt hij, ‘ik zou graag willen weten hoe u aan al die informatie over ons komt, bent u op enigerlei manier helderziend, of hoe zit dat?’ Nu begint de man keihard te lachen, ‘Zou u zo vriendelijk willen zijn om even naast me te komen staan.’ Even wisselen we een verwonderde blik uit, maar geven dan toch gevolg aan zijn verzoek. Hij wijst naast de voordeur ‘Kijk eens op dat uithangbord.’ Op de gevel prijkt het met trots geboetseerde kleitablet van mij, wat John eigenhandig opgehangen heeft, met daarop onze voor en achternamen. ‘En daar, wijst de man naast het huis, waar al onze sportartikelen nog liggen, renfiets, voetbal en zelfs mijn in plastic verpakte kookboeken. Nu wordt alles in één keer duidelijk en vallen tot ons beider verbazing, de puzzelstukjes op hun plek. Opgelucht lachen we met de vreemdeling mee.
Groet Pé.