Dagje anders, ‘n pleidooi voor ‘zondagsheiliging’
Ik kan er maar niet aan wennen, aan die volop draaiende supermarkten op zondag. Volle parkeerplaatsen, waar brave huisvaders achter hun gevulde winkelwagentjes, kratje pils onderop, naar de auto sjokken. Het is niet dat ik een lidmaatschap van de vereniging tot zondagsheiliging overweeg – jazeker, in ons land bestaat zo’n organisatie! -, maar toch, ik word door enige onvrede geprikkeld bij het aanschouwen van al die winkelende stadgenoten. Hadden ze dat niet gisteren kunnen doen? Of vrijdagavond, vanouds de koopavond toch? Wat was er zo belangrijk in de afgelopen week dat het boodschappen doen uitgerekend tot vandaag moest worden uitgesteld? Moeten we dan met z’n allen doordeweeks echt zo hard werken dat zondag de enige vrije ruimte is die nog overblijft voor klussen als wasssen, strijken, stofzuigen en winkelen? Ik ben zo vrij daar niets van te geloven. En meen na ruim dertig jaar intensieve deelname aan het arbeidsproces wel enig recht van spreken te hebben. Los van het feit dat in ons land nog altijd een heleboel mensen zijn voor wie de zondag een ‘heilige dag’ is, een dag waarop men zich om religieuze redenen pleegt te onthouden van de beslommeringen die bij de overige zes dagen van de week behoren. Maar ook wie aan godsdienst geen boodschap heeft … ik denk dat er een diepe wijsheid besloten ligt in het ritme van ‘zes dagen ‘gewoon’ en ‘één dag anders’. Niemand is erop gebouwd, altijd maar door te gaan. Het leven wint aan waarde en betekenis doordat we regelmatig de routine doorbreken om ons te wijden aan andere dingen dan de dagelijkse beslommeringen. Zondag kan zo een dag voor het gezin zijn, een dag voor spirituele verdieping, een dag voor ontspanning, waarop we genieten van natuur en cultuur en elkaars gezelschap, een dag om sociale en familiaire banden te onderhouden etc. En het helpt wanneer we dat als samenleving met z’n allen op dezelfde dag per week doen, net als we voor nationale en religieuze feestdagen als Koningsdag, Sinterklaas en Kerst vaste data hebben afgesproken. Zo weten we allemaal waar we aan toe zijn. En dat we er in deze razendsnelle tijd aan toe zijn, aan een regelmatig rustmoment, wie zou dat willen betwisten?
Henk Fonteyn