Sporters moeten op zoek naar surrogaatoplossing
De sporthallen en de trainingscentra zijn dicht, dus zijn de topsporters op hun eigen huis aangewezen om te trainen. Daarbij komt het aan op hun vindingrijkheid, zegt inspanningsfysioloog Eugène Janssen.
„Zo weet ik dat judoka Kim Polling (foto, red.) thuis traint met haar vriend Andrea Regis (die ook professionel judo’er is, red.). Die zitten samen te sparren. Dingen als core-stabiliteit zijn dan goed te trainen, maar elkaar werpen dat kan niet. Straks gaat er een vaas aan. Zo zal iedereen een surrogaatoplossing moeten zoeken.” Wat ze ook bedenken, de huidige manier van trainen zal leiden tot een iets mindere conditie. „En met conditie bedoel ik niet alleen fitheid. Conditie is een samenvoeging van kracht, uithoudingsvermogen, snelheid en motoriek. Dat samenspel moet goed zijn en het verschilt per sport hoe goed je dat kan bijhouden.”
Automatische piloot
Voor veel sporters geldt dat de motoriek het moeilijkste bij te houden zijn. „Acties zoals bij turnen daarvoor moeten uren gemaakt worden om het automatismen erin te krijgen. Als sporter moet zorgen dat je daar niet over na moet denken, dat moet allemaal automatische piloot gaan. Dat moet je onderhouden, anders verwatert het. Techniek en skills zijn helaas dingen die je bijna niet thuis kan trainen, tenzij je een heel groot huis hebt.”
Als de sporters op 6 april weer naar hun trainingsfaciliteiten kunnen, is er voor velen niet veel aan de hand. „Ze kunnen vrijwel direct weer aan de slag. Voor sommigen pakt dat misschien zelfs voordelig uit. Voor sporters die terugkomen van blessures bijvoorbeeld, want die trainen vaak te hard.”
Maar mocht deze situatie in Nederland zich langer voordoen, dan verwacht Janssen wel dat de sporters tijd nodig hebben om weer wedstrijdfit te worden. „Stel het land is straks tweeënhalve maand dicht, dan kost het al gauw vier weken om weer terug te komen op niveau. Pure duursporters, zoals wielrenners, kunnen wel sneller aan de slag, maar ze hebben dan toch een paar wedstrijden nodig om in topvorm te komen. De vermoeidheid die je jezelf kan opleggen in wedstrijden is groter dan in trainingen, dat is iets mentaals.”