Gelukkig was Jutta in Utah
We zijn het niet gewend, maar het was tot en met dag drie medailles schrapen tijdens de WK afstanden. Gelukkig schaatste Jutta in Utah.
Verbazing op het gezicht, tranen die in haar ooghoeken twijfelden of ze naar buiten zouden rollen of niet. Een hartslag van 200 (‘ofzo’, zei ze later) en een gevoel dat ze moest overgeven. Zo beleefde groeibriljant Jutta Leerdam (21) de laatste vier races op de 1000 meter WK afstanden.
Nederlands record
Ze was op de Utah Olympic Oval in Salt Lake City met 1.11,84 zojuist de eerste Nederlandse schaatsster ‘onder de 1.12’ geworden en had Jorien ter Mors uit de recordboeken gereden. Maar ja, de echte knallers moesten nog komen. Terwijl de een na de ander zich op Leerdams tijd stuk reed, verschenen Nao Kodaira en Brittany Bowe voor de slotrit aan de start. Twee vrouwen waartegen ’s-Gravenzandse Jutta niet lang geleden op keek, of dat misschien nog steeds wel doet. Europees kampioen werd zij in januari al, maar die twee zouden toch niet falen?
Een kwartiertje later stond Leerdam met goud om de nek als wereldkampioene naar het Wilhelmus te luisteren en naar een Nederlandse vlag op een LED-scherm te kijken. „Ik wist dat ik het kon, maar ik dacht dat het voor WK-goud misschien nog iets te vroeg zou zijn”, zei de gedreven blondine na afloop. „Ik groei kennelijk nog altijd stevig door. Ik ben pas 21 jaar, maar nu al wereldkampioen.”
Zoenen met geliefde
Haar vriend Koen Verweij viel Leerdam snel in de armen en zoende zijn geliefde voor het oog van de camera. De wereldtitel maakte voor Verweij iets goed, maar wat had hij graag zelf gereden. De Alkmaarder plaatste zich tijdens de Nederlandse afstandskampioenschappen voor de 1500 meter. De zieke Kjeld Nuis kreeg echter een aanwijsplek toegewezen en de rechter, waarnaar Verweij was gestapt, veranderde aan die beslissing niets.
Nu liep de Nederlandse viking weer met een grote glimlach rond. Zijn ’Jutta in Utah’ (de NOS maakte vier dagen korte tv-items onder die naam), was een groot lichtpunt in een weekend die de schaatsfans van Oranje niet zo gewend zijn. Eén individuele gouden medaille in drie dagen tijd is niet des Nederlands, terwijl er drie zilveren en een bronzen plak bij werden geschraapt: Sven Kramer op de 5.000 meter (keurig, maar niet wat hij wil), Nuis (1000 meter), Carlijn Achtereekte op de 3.000 meter (ook keurig) en Esmee Visser op de 5.000 meter (ietwat tegenvallend).
Nooit verloren op de 10 km
De blokken 1, 2 en 3 werden bij de medaillehuldigingen vooral door Russen en Canadezen betreden. Verder stapten er Japanners, Tsjechen en een Duitser op. De 10 kilometer mannen bijvoorbeeld, leverde geen enkele plak voor Oranje op. En dat terwijl er sinds het begin van de WK afstanden in 1996 zelfs geen ander land dan Nederland ooit gewonnen had.
Zondagavond moeten nog twee 1500 meters en twee massastarts worden verreden, dus wie weet blinkt er nog wat meer goud. Maar Kjeld Nuis zag het vooral zaterdag allemaal hoofdschuddend aan, na zijn mislukte 1000 meter. De onttroonde wereldrecordhouder (zie onderaan) werd ondanks enkele schoonheidsfoutjes tweede, maar was tegenover de ontketende Pavel Koelizjnikov volstrekt kansloos. „We worden vierkant voorbijgereden”, zei Nuis wat terneergeslagen tegen enkele aanwezige media. Hij doelde daarbij ook op de kortste sprintafstand. „Sprintend Nederland moet zich achter de oren krabben.”
Niets om van te genieten?
Waren er behalve Jutta Leerdam dan helemaal geen lichtpuntjes, daar op die hoogtebaan op 1425 meter boven zeeniveau? Jawel, zoals – tot en met zaterdagavond al – zes schitterende wereldrecords. Records die je de rijders ervan trouwens zou gunnen in een kolkend Thialf Heerenveen, in plaats van die volstrekt sfeerloze Amerikaanse sporthal. Lag Thialf maar op een anderhalve kilometer hoge Friese terp, dan konden de records ook op Nederlandse bodem regenen, het enige land dat echt om schaatsen geeft.
Ook de prestaties van de Nederlandse ploegen waren over het algemeen mooi. Zowel het achtervolgingsteam bij de mannen (Sven Kramer, Douwe de Vries, Marcel Bosker) als de teamsprinters bij de vrouwen (alweer Jutta Leerdam, Letitia de Jong en Femke Kok) wonnen goud met twee maal een wereldrecord. Bij de vrouwen was de tegenstand treurig (drie landen schreven zich naast Nederland in), maar voor de piepjonge Femke Kok – volgend weekend actief op het WK junioren – was de ervaring prachtig.
De hoed af
Tot slot konden de Nederlandse fans de hoed diep afnemen voor Sven Kramer. De gouden teammedaille betekende zijn 75e (!) titel, waaronder 21 wereldtitels op dit toernooi, negen overwinningen op het WK allround en vier Olympische titels. Daarmee werd het eigenlijk ’Jutta en Sven in Utah’.
Records om van te smullen
Tot en met zaterdagavond laat werd er naar zes, soms zeer fraaie wereldrecords gesneld:
• 5.000 m dames: Natalja Voronina (Rus), 6.39,02. Was: 6.42,01 (Sáblíková, 2019).
• 10.000 m heren: Graeme Fish (Can), 12.33,86. Was: 12.36,30 (Bloemen, 2015).
• 1.000 m heren: Pavel Koelizjnikov (Rus), 1.05,69. Was: 1.06,18 (Nuis, 2019).
• Teamachtervolging dames: Japan, 2.50,76. Was: 2.50,87 (zelfde ploeg, 2017).
• Teamachtervolging heren: Nederland (Kramer, Bosker, De Vries), 3.34,68. Was: 3.35,60 (Nederland: Kramer, Blokhuijsen, Verweij, 2013).
• Teamsprint dames: Nederland (Leerdam, De Jong, Kok), 1.24,02. Was: 1.24,65 (China, 2015).